ZOVEELSTE DOMPER

In een periode van nog geen 4 maanden krijgen we als natie de zoveelste domper te verwerken en wel in de vorm van een derde negatieve beoordeling van onze kredietwaardigheid. Dit keer afkomstig van Moody’s Investers Service uit de Verenigde Staten van Amerika. Na de afwaardering van onze kredietwaardigheid als land naar een CCC rating (junkstatus) van het bureau Fitch, volgde kort geleden ook Standard& Poor’s met een rapport, waarin onze kredietwaardigheid een enorme deuk van CCC+ werd toebedeeld. Nooit eerder in de geschiedenis van ons land, hebben we zulke slechte kredietwaardigheidsnoteringen moeten incasseren. En als klap op de vuurpijl kwam gisteren ook Moody’s Investers Service met een bevinding, die er niet om liegt en niet echt afwijkt van de eerdere bevindingen van Fitch en Standard & Poor’s. Volgens de analyse van Moody’s verdienen we momenteel een niet betere kredietwaardigheidswaardering van B3. De laatste rating van Moody’s voor ons land was B2. Moody’s was de vorige keer nog van mening, dat onze vooruitzichten stabiel waren, maar nu vindt het bureau dat de ontwikkelingen in het land als negatief kunnen worden aangemerkt. De beoordeling van Moody’s geeft zonder enige verbloeming aan, dat het slecht gaat met de Surinaamse economie. Moody’s komt tot de conclusie dat de regering Bouterse veel te weinig stappen onderneemt om de economische situatie te verbeteren en gaat door op het pad van verspilling en geld lenen. Volgens het Amerikaanse ratingbureau gaat het verder bergafwaarts met de overheidsfinanciën en dat zulks vooral te zien is in het enorme begrotingstekort. Ook Moody’s komt tot de conclusie, dat er grote problemen zijn ontstaan door de wisselkoersen ten opzichte van de vreemde harde valuta. Ook is het geen geheim, dat Suriname door zijn zeer beperkte verdiencapaciteit, niet in staat zal zijn de grootschalige leningen aangegaan in het buitenland, op tijd terug te betalen. Nog deze maand en wel op 26 april, zal de regering 25.4 miljoen dollar aan rente moeten betalen voor een staatsobligatie van 550 miljoen dollar via het Oppenheimer Fund. Zoals reeds bekend is geworden, is de waarde van deze bond al gedaald tot 41 procent. In juni van dit jaar zullen we wederom over de brug moeten komen aan rente en aflossingen voor nog eens 23.6 miljoen dollar voor een overbruggingslening, die afgesloten werd via hetzelfde Oppenheimer Fund. Door de beoordeling van Moody’s Investers Service gisteren, na de negatieve beoordelingen van Fitch en Standard& Poor’s, behoeft het geen betoog dat het vertrouwen van buitenlandse investeerders in ons land, op dit moment tot een nulpunt is gedaald. En terwijl we deze negatieve boordelingen voor wat betreft onze internationale kredietwaardigheid over ons heen krijgen, gaat men bij dit kabinet op een ongestoorde wijze voort met het lenen van geld. De minister van financiën, heeft dezer dagen al verzoeken ingediend bij de lokale commerciële banken, nog meer geld ter beschikking te stellen voor zijn zogenaamd “noodfonds” ter waarde van 400 miljoen SRD. De banken zijn thans aan het bezien, hoeveel ze eventueel nog vrij kunnen maken om de leenbehoefte van dit kabinet te bevredigen. Indien ze het bedrag van 400 miljoen niet ter beschikking kunnen stellen, is het verwachtbaar dat men monetair zal financieren, hetgeen tot verdere prijsverhoging van goederen en diensten zal leiden.

 

More
articles