Desiré Bouterse is woensdag voor het eerst voor de Krijgsraad verschenen. Hij heeft verzet aangetekend tegen het vonnis van twintig jaar, dat op 29 december is uitgesproken. Na afloop van de zitting, toog Bouterse naar het Onafhankelijkheidsplein, waar hij flink uithaalde naar Nederland. Volgens hem is Nederland de boosdoener. Hij zei zich af te vragen, waarom Nederland stukken uit de periode van de coup heeft weggezet voor zestig jaar.
Hugo Essed, raadsman van de nabestaanden, zegt desgevraagd dat Boutere nu alle gelegenheid heeft om voor de rechter te komen bewijzen dat Nederland de boosdoener is. De moorden gepleegd op 8 december 1982, noemt Bouterse, ‘’een incident in de oorlog’’. ‘’Dit berust niet op waarheid, maar Bouterse mag deze uitspraak proberen te bewijzen in de rechtszaal’’, zei Essed.
De raadsman benadrukt dat uitspraken gedaan op het plein of op de berm, geen invloed hebben op de rechtszaak. Hij geeft aan dat de rechter een vonnis uitspreekt op basis van bewijzen die worden aangevoerd in de rechtszaal.
In deze zaak gaat het volgens Essed erom, waarom en op welke wijze de vijftien mensen zijn vermoord.
Hij verwacht dat de zaak nog dit jaar wordt afgehandeld. Hij zegt best tevreden te zijn over het verloop van het geheel gisteren. ‘’Het enige wat ik niet gepast vond, was dat Bouterse het ambt van president heeft meegesleept naar de rechtszaal’’, zegt Essed. Hij merkt op dat Bouterse de bevoegdheid van de Krijgsraad heeft erkend door op de zitting te verschijnen. De raadsman is ook blij dat buiten de rechtszaal, zaken ordelijk zijn verlopen.
De zaak is gisteren niet inhoudelijk besproken, omdat een van de rechters wegens ziekte afwezig was. De Krijgsraad heeft de zaak derhalve verdaagd naar 31 maart aanstaande,