Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen het vonnis van de Rechtbank Noord-Holland om de 19.5 miljoen euro terug te geven aan Suriname. Op 24 december jongstleden deed de Rechtbank Noord-Holland de uitspraak, dat de in beslag genomen euro’s teruggegeven moesten worden, omdat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) immuniteit geniet. Deze rechtszaak was aangespannen door de CBvS en drie commerciële banken, Finabank, De Surinaamsche Bank en de Hakrinbank. Deze uitspraak is twee weken geleden gedaan en het geld was tot gisteren niet overgemaakt op de rekening van de CBvS. De lokale banken waren gisteren dan ook niet verrast toen zij vernamen, dat het Nederlands Openbaar Ministerie (OM) cassatie heeft ingesteld in deze zaak. Cassatie is de vernietiging van een beslissing door het hoogste rechtsprekend orgaan van het land. Het OM heeft zich niet neergelegd bij de uitspraak van de rechtbank en wil door cassatie in te stellen, gaan voor vernietiging van het vonnis. Door cassatie in te stellen, is beroep aangetekend bij het hoogste rechtsprekend orgaan in Nederland. Dit betekent dat het hele rechtsproces voor de lokale banken opnieuw zal beginnen en de 19,5 miljoen euro voorlopig niet wordt teruggegeven.
Het beslag op de geldzending dat sinds april 2018 was opgelegd, werd op 24 december opgeheven. De Centrale Bank van Suriname (CBvS) werd toen in het gelijk gesteld. De rechtbank oordeelde dat de geldzending onrechtmatig in beslag was genomen. De CBvS, de Hakrinbank, De Surinaamsche Bank en de Finabank, hadden een klaagschrift ingediend tegen het Openbaar Ministerie. De drie handelsbanken werden vervolgens door het Openbaar Ministerie als verdachten aangemerkt in het onderzoek van de aangehouden geldzending. Dit kwam doordat in de zending er meer dan 5000 bankbiljetten van euro 500,- werden aangetroffen. Biljetten die naar het oordeel van het Openbaar Ministerie nauwelijks worden gebruikt om betalingen te plegen, laat staan dat toeristen die bij zich zouden hebben om te wisselen in Suriname. Het Openbaar Ministerie heeft duidelijk gemaakt dat de verdenking van witwassen met name dat gedeelte van de gelden betrof dat afkomstig was van de zogeheten cambio’s, de wisselkantoren die contanten hadden gestort bij de lokale banken.