Ruim 18 maanden wordt de geldzending van 19,5 miljoen euro door het Nederlands Openbaar Ministerie in beslag gehouden. Al die tijd is door de Centrale Bank en de handelsbanken getracht de zaak in overleg op te lossen. De banken hebben volledig meegewerkt om informatie te verstrekken aan het Nederlands Openbaar Ministerie.
Het Nederlands Openbaar Ministerie wilde dat de banken de 19,5 miljoen euro aan de Nederlandse staat zouden afstaan in ruil voor een oplossing. De banken zijn daarvoor niet gezwicht en hebben besloten middels een klaagschrift procedure de zaak aan de Nederlandse rechter voor te leggen.
Opmerkelijk is dat het Nederlands Openbaar Ministerie op 21 oktober 2019, 2 weken voor de zitting van 5 november a.s., de handelsbanken heeft laten weten dat zij deze nu als verdachten ziet. Het advocatenteam dat de Centrale Bank en de handelsbanken bijstaat, ziet dit als een vervolgstap van
oneigenlijk druk plaatsen op de banken. Deze druk is gericht op het afstand doen van de gelden aan het Nederlands Openbaar Ministerie. Het advocatenteam zal stevig verweer blijven voeren.
De geldzending is onder het beheer van de Centrale Bank uitgevoerd op basis van haar wettelijke taken. Het Nederlands Openbaar Ministerie grijpt zo bezien in tegen handelingen die tot de soevereiniteit van Suriname behoren. En wordt de handeling van het Openbaar Ministerie
gekwalificeerd als een die ten doel heeft om imago schade toe te brengen aan het Surinaams belang. Daarnaast zal de Centrale Bank de stabiliteit van het financiële systeem in Suriname blijven waarborgen zoals zij dat steeds gedaan heeft.
Centrale Bank van Suriname,
De Surinaamsche Bank N.V.,
Finabank N.V.,
Hakrinbank N.V.,
Paramaribo, oktober 2019