WILLEN EN KUNNEN

Willen en kunnen we de drugscriminaliteit in ons land wel op een effectieve en efficiënte manier aanpakken, waardoor we niet langer als zeer verdacht doorvoerland in het buitenland worden aangemerkt? Bij sommigen binnen het justitiële apparaat is de wil wel aanwezig om de drugscriminelen harder aan te pakken en bijvoorbeeld de witwaspraktijken de pas af te snijden, maar deze welwillenden zijn geen vreemden in Jeruzalem en beseffen heel goed, dat de verweving van de drugsbaronnen in ons land en hooggeplaatsten binnen de publieke sector, zeer groot en ingewikkeld is. Je kunt als hoge opsporingsambtenaar dan wel de indruk wekken dat je bereid bent de drugshandel te bestrijden, maar je kent uiteraard de grenzen waarbinnen er geopereerd kan worden. Buiten deze grenzen bestaat de mogelijkheid onder de huidige omstandigheden niet, omdat de invloed van deze kapitaalkrachtigen die zeker verbintenissen hebben met hooggeplaatste politici, nimmer onderschat mag worden. Binnen de opsporing en vervolging weet men zo langzamerhand goed, wie de onaantastbaren en aan de politiek gelieerden zijn. Er zijn dan in het recente verleden wat enorme successen geweest bij de drugsbestrijding, maar dat had dan wel te maken met speciale opsporingseenheden, die al gauw na de toegebrachte schade aan de drugsmaffia, werden teruggefloten. Leden van deze eenheden werden overgeplaatst en zo vond de verzwakking plaats. Een ingreep die bij buitenlandse drugsbestrijdingsdiensten, niet onopgemerkt is gebleven. Als gevolg hiervan wordt er vaker geen gevoelige informatie meer gedeeld met onze anti-narcoticadiensten, omdat het lekken van gevoelige informatie in het voordeel van de misdaad kan werken. Het aanhouden, voorgeleiden en na schuldig bevinding van verdachten, gebeurt meestal slechts in de lagere echelons van de drugscriminaliteit en dat werd onlangs ook bevestigd door een hooggeplaatste binnen de opsporing. De grote vissen en financiers binnen de drugsmaffia blijven buiten schot wegens hun grote invloed en financiële bijdragen aan politieke entiteiten. Het is dan ook niet vreemd, dat de druk vanuit het buitenland op ons land via het uitvoeren van een National Risk Assesment, NRA, nadrukkelijk wordt opgevoerd en dat men binnen een jaar verwacht dat Suriname de resultaten van dit onderzoek en de te nemen maatregelen, meedeelt aan de Caribbean Financial Action Task Force, CFATF. Op verschillend niveau wordt naar wij vernemen, hard gewerkt aan het tijdig afkrijgen van de NRA en dat betekent voor velen die bezig zijn met dit onderzoek, geen ongevaarlijke opgave. We zullen ons echter moeten onderwerpen aan de eisen van de CFATF, omdat we anders de grootste problemen kunnen verwachten, als we op een zogeheten ‘grey of black list’ belanden en het een vrijwel onmogelijke taak zal worden zaken te doen met het buitenland. Tot op heden zijn er nog vele beletsels en obstakels die worden opgeworpen om de drugscriminaliteit en witwaspraktijken te kunnen bestrijden. We zullen ons echter aan deze strijd en wel onder druk van buitenaf moeten committeren, willen we niet helemaal als paria worden aangemerkt en geconfronteerd worden met zware sancties en boycotacties van met name buitenlandse banken en andere financiële instellingen.

More
articles