De Guyanese drugsbaron Shaheed ‘Roger’ Khan, is afgelopen vrijdag na zijn straf uitgezeten te hebben in de Verenigde Staten van Amerika (VS), bij zijn aankomst in Guyana aangehouden door de justitie aldaar. Hij wordt verdacht van de moord op bokscoach Donald Allison in 2005 en mensenrechtenactivist Ronald Waddell in 2006. Hij zit nog in detentie en is inmiddels gehoord door de politie.
Khan, die tot vijftien jaar gevangenisstraf kreeg in oktober 2009, vroeg de Amerikaanse rechtbank eerder dit jaar om hem op basis van nieuwe voorschriften, vroegtijdig vrij te laten. Khan werd door de Amerikaanse rechter Dora Irizarry, in 2009 veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf met een maximaal van veertig jaar, nadat ze de overeenkomst met de officier van justitie had aanvaard. Twee van de vonnissen, tien jaar voor een aanklacht wegens illegaal vuurwapenbezit en vijftien jaar voor geknoei met getuigen, liepen echter gelijktijdig met een andere gevangenisstraf van vijftien jaar.
Een getuige verklaarde in deze zaak, dat Khan zat achter de moord op Allison en Waddell. Behalve gevangenisstraf, zou Khan ook vijf jaar onder toezicht worden vrijgelaten. Hij werd ook beschuldigd van het liquideren van concurrenten in de drugshandel. Hij was diep gevreesd en bezat verschillende bezittingen. Hij bouwde zelfs een woning op Farm, East Bank Demerara.
In ons buurland is Khan niet met open armen ontvangen. Khan wordt gezien als de machtigste drugsdealer van het land. Er wordt gezegd dat hij nauwe banden had met de toenmalige People’s Progressive Party (PPP). Een bekentenis van Khan hierover zou in het voordeel kunnen werken van de huidige regering van David Granger, die onder zware druk staat om vervroegde verkiezingen te houden. PPP-leider Bharrat Jagdeo heeft een link met Khan en zijn toenmalige regering ontkend.
In juni 2006 werd Khan gearresteerd in Paramaribo met drie van zijn lijfwachten in een angeloperatie. De Surinaamse autoriteiten hebben meer dan 200 kilo cocaïne onderschept – de grootste cocaïnevangst in Suriname van dat jaar. Khan werd overgevlogen naar Trinidad, overgedragen aan immigratieautoriteiten die hem vervolgens in hechtenis van Amerikaanse justitie plaatsten. Hij werd onmiddellijk naar New York gevlogen waar hij op 30 juni 2006 voor het Brooklyn Federal Court werd aangeklaagd wegens samenzwering om cocaïne te importeren. Khan werd veroordeeld in oktober 2009.
