De eindexamenresultaten van het mulo zijn binnen, landelijk namen 5815 leerlingen deel aan het examen, daarvan slaagde 2904 (50%) gelijk. Vorig jaar lag het cijfer iets hoger, toen bedroeg het 51 procent. Het aantal geslaagden kan oplopen, want 802 (13,8%) leerlingen mogen herkansen. Op de Tata Colin (mulo) school in Coronie zouden ze heel blij zijn geweest met 50 procent, want daar is het resultaat wel heel bedroevend: van de 40 leerlingen zijn er 11 geslaagd (27,5%). Vijf leerlingen mogen herkansen. Dagblad De Ware Tijd wijdde er een artikel aan en De West vroeg afgelopen dinsdag NPS-parlementariër Patricia Etnel om een reactie. Etnel was kort en bondig: ‘’Ik heb gemerkt dat de leerkrachten zich vanaf het begin van het jaar hebben ingezet, dus daar kan het niet aan hebben gelegen.’’ Volgens Etnel hebben de opvoeders het af laten weten, omdat de motivatie van het kind van huis uit begint. Dat sluit aan bij wat de onderdirecteur van de school, Fabian Sanmoesngat, zegt: ‘’De kinderen kwamen niet gemotiveerd op school.’’ Dat kan, maar de stelling dat het niet aan de leerkrachten kan hebben gelegen, is natuurlijk wel erg kort door de bocht. Leerkrachten kunnen zich inzetten, maar om goed les te kunnen geven, is meer nodig dan inzet alleen: materiaal moet in voldoende mate aanwezig zijn voor zowel leerkracht als leerling, klaslokaal en andere faciliteiten (kopieermachine, etc.) dienen in orde te zijn. Orde kunnen houden is ook belangrijk. En last but not least, de leerling moet gemotiveerd zijn om iets te leren. De school zegt motivatiegesprekken te hebben gehouden, maar die hebben dus niet echt zoden aan de dijk gezet, hoewel het resultaat zonder die gesprekken misschien nog veel slechter zou zijn geweest. De school heeft volgens de onderdirecteur haar best gedaan, daar ligt het dus niet aan. Gelukkig is er een zondebok: het mobieltje. De onderdirecteur beschouwt de mobiele telefoon als de grote afleider. De mobiele telefoon, een klein en handzaam apparaat, is de ideale zondebok, want eigenlijk kan bijna alles –van ongeïnteresseerde leerlingen tot spieken (dat kan ook via het mobieltje) op de telefoon gegooid worden. Alleen kunnen we die niet –zoals in het Oude Testament (Lev. 16) – de woestijn in sturen, dat zou ideaal zijn. Maar dat betekent niet dat er geen paal en perk gesteld kan worden aan het gebruik ervan. Sommige landen hebben al mobieltjes verboden op scholen; Frankrijk voerde in 2018 een verbod in voor lagere en middelbare scholen, mobieltjes zijn daar ook niet toegestaan op het schoolterrein. Australië verbood in 2018 mobieltjes op alle basisscholen. De provincie Victoria vindt het verbod niet ver genoeg gaan, in 2020 is een mobieltje niet toegestaan in het lager en voortgezet onderwijs. In Ontaria, Canada, is een dergelijke wet ook in 2020 van kracht. Een wet neemt een school werk uit handen, zij hoeft dan niet zelf een regel te maken. Maar wachten tot er zo een wet komt, duurt misschien wat lang en in sommige landen – zoals Nederland – komt er waarschijnlijk nooit een dergelijke wet. Gelukkig zijn scholen vrij om zelf regels te stellen en niet alleen in Nederland, ook in andere landen waar de wet niet inkomt, zoals in België, Spanje enz., nemen scholen het heft in eigen hand. Het mobieltje is een afleider, dat weet elke leerkracht, maar dat hoeft het natuurlijk niet te zijn. Elke school kan het mobieltje bannen; goed is ook als leerkrachten aan de ouders zeggen dat kinderen beter geen mobieltje mee naar bed kunnen nemen, dat bevordert nou niet echt een gezonde nachtrust. Overigens leidt het apparaatje niet alleen de leerling af; er zijn genoeg leerkrachten die zo gauw als de leerlingen aan het werk zijn, hup hun mobieltje pakken en gaan appen – of een spelletje spelen. Vraag het uw kind(eren) maar. In Canada gaat het verbod daarom ook gelden voor onderwijzend personeel. Twee vliegen in één klap: niet alleen de leerling, maar ook de leerkracht blijft bij de les.