DEVALUATIES VANAF AUGUSTUS 2010

De afgelopen week werd het wederom duidelijk, dat de regering Bouterse door tussenkomst van haar monetaire werkarmen, de Centrale Bank van Suriname en het ministerie van Financiën, verwoede pogingen onderneemt om de wisselkoersen onder controle te houden en zeker te voorkomen dat die verder gaan stijgen. Dat die vewoede pogingen niet altijd de beoogde vruchten afwerpen, is ook deze week bewezen door koersen die wederom een stijgende lijn vertonen.  Maar wie is er eigenlijk nog verbaasd dat de regeringen Bouterse I en II, erin de afgelopen bijna 9 jaar, niet in geslaagd zijn koersen onder controle te krijgen, laat staan omlaag te krijgen. Het kabinet Bouterse zat nauwelijks enkele maanden na de verkiezingsoverwinning in 2010, of de eerste devaluatie van SRD 2.80,- naar SRD 3.35,- werd doorgevoerd. De nieuwe governor op de Centrale Bank van Suriname, Gillmore Hoefdraad, zat nauwelijks aan of onze SRD werd afgewaardeerd. Natuurlijk vingen gelijk de prijsstijgingen  aan en die zijn in de afgelopen negen jaar, met meer dan 100 procent toegenomen als gevolg van de verdere geldontwaarding van onze nationale munt. De inkomsten van staat waren in 2011 en zeker nog twee jaar daarna, nog enorm door de hoge prijs voor aardolie per barrel, de stevige prijs voor een troy ounce goud en de  aanwezigheid van de Suralco in ons land.  Daar veranderde natuurlijk behoorlijk wat aan toen de aardolieprijs per barrel van boven de 100 dollar kelderde naar 50 dollar of minder per vat ruwe olie en de goudprijs ook behoorlijk inzakte. Tot overmaat van ramp sloeg ook Suralco de deur dicht en beeindigde haar operaties in Suriname. De inkomsten van staat kelderden op een vreselijke manier, maar de uitgaven niet en name zelfs in verontrustende mate toe. Monetaire voorraden werden aangesproken voor de verkiezingen van 2015 (300 miljoen dollar) om de schijn op te wekken, dat er helemaal geen deviezenvraagstuk bestond en daardoor verzwakte de waarde van de SRD alleen maar verder. In begin 2106 werd duidelijk wat voor desastreuze  gevolgen het aanspreken van onze nationale monetaire reserves wel had voor de Surinaamse economie. Bouterse kwam toen ruiterlijk toegeven, dat het land in een financieel en economische crisis was beland en schoof daarvoor de schuld in de schoenen van het buitenland. Onze nationale crisis zou het gevolg van een crisis die in het buitenland heerste en in 2009 was begonnen. Op dat moment wist een ieder die het internationale nieuws op de voet had gevolgd, dat daar geen sprake van was en dat de crisis waar wij te maken mee hadden, veroorzaakt was door het wanbeleid dat gevoerd werd door de Centrale Bank en Financiën vanaf de verkiezingsoverwinning van de NDP in 2010. De devaluaties volgden van SRD3.35,-  naar SRD4.05,- om later de koersen los te laten en ze te laten afhangen van het mechanisme van vraag en aanbod. Vanaf dat moment werd het duidelijk dat de regering niet langer het vermogen had de koersen via de Centrale Bank te doen dicteren. De wisselkoersen  hebben vanaf dat moment een stijgende lijn vertoond en daar is tot op heden geen verandering in opgetreden. Bouterse heeft in de afgelopen jaren steeds beweerd dat hij de wisselkoersen voor vreemde valuta zou laten dalen in het voordeel van de SRD, maar is  daar nimmer in geslaagd, omdat de staat  gewoon involsabel is om zulks te realiseren. De deviezenpositie van de overheid is op zijn zachtst gezegd miserabel en hierdoor heeft ze totaal geen controle op de koersen laatstaan dat ze zou kunnen beheersen of omlaag brengen.  De ramp die ons in april 2018 is overkomen met de confisquering van 19.5 miljoen euro op de luchthaven van Schiphol (Amsterdam), resoneert tot op heden en heeft een verdere verzwakking van  onze deviezenvoorraden in chartale dollars tot gevolg. Vanaf dat moment in april van het vorige jaar, komen er geen contante dollars in geldzendingen op een legale wijze ons land meer binnen en is het daarenboven ook niet meer mogelijk chartale euro’s op legale wijze meer per vliegtuig weg te zenden. Betalingen van onze lokale banken naar correspondentbanken,  worden steeds verder bemoeilijkt en onder de loep geplaatst in het buitenland.  Steeds vaker is men in het buitenland minder bereid geld vanuit Suriname te accepteren, omdat wij, laten wij het keihard stellen, doodgewoon verdacht zijn. Suriname heeft in de afgelopen 9 jaar onder het huidige regiem, een steeds slechtere naam gekregen en vooral in het internationale bankwezen is men voorzichtig geraakt zaken te doen met ons land, omdat er hier op grote schaal oneigenlijk verkregen geld wordt witgewassen. Er heerst hier een dollarschaarste en een ernstige bemoeilijking om zaken met verdiende euro’s te doen. De dollars zijn uitermate gewenst en de euro’s wil men zo snel mogelijk kwijt. Het wegsluizen van enorme bedragen aan euro’s, is ook de Amerikaanse douane opgevallen en daarom is onlangs wel 1.6 miljoen euro van twee cambiohouders in de Verenigde Staten in beslag genomen.  De euro’s zouden in de Verenigde Staten omgewisseld worden voor dollars en dat geld zou dan met winst in Suriname van de hand worden gedaan. Wie nog niet begrijpt dat Suriname momenteel een inmens deviezenvraagstuk heeft, is een vreemde in Jeruzalem. Geen enkele monetaire autoriteit moet ons nu nog komen vertellen, dat het allemaal wel meevalt met het deviezenvraagstuk waarmede we zitten. Wat we nu ook zien, is dat de Centrale Bank bandbreedtes voor de cambio’s tracht in te stellen in de hoop daarmede de wisselkoersen niet verder te doen stijgen. Maar als je het overheidstekort deels monetair denkt te kunnen financieren en dat bekend wordt, dan is het verwachtbaar dat de koersen gaan stijgen. Ook is het zo, dat de vraag naar dollars, het aanbod zwaar overtreft en dat heeft natuurlijk ook stijgingen tot gevolg. Nieuws over inbeslagname van 1.6 miljoen euro in de Verenigde Staten,  zal de beschikbaarheid van dollars alleen verder verminderen en ook een negatief effect hebben op de dollarkoers. Maar een dwangmatig opleggen van een bandbreedte aan cambiohouders, heeft ongetwijfeld tot gevolg, dat men ondergronds zal gaan en de schaarste verder zal toenemen. Geen enkele zakenman wenst verlies te lijden en de cambiohouders zijn zeker zakenlui die geen koersverlies binnen hun eigen private onderneming zullen toestaan. Ze zullen dan misschien het vreemde geld opkopen, maar minder snel van de hand doen als de opbrengst per dollar of euro niet lucratief genoeg blijkt. Misschien heeft Hoefdraad het een normale zaak geacht om binnen de Centrale Bank  over de jaren 2015 en 2016, 1  miljard  koersverlies te noteren en daardoor aan zijn opvolger Gersie verbood jaarverslagen van de moederbank te publiceren, maar bij particuliere ondernemingen ligt de zaak natuurlijk totaal anders. De nieuwe governor op de Centrale Bank, Van Trikt, tracht met kunst- en vliegwerk en verkapte bedreigingen door het instellen van bandbreedtes, een verdere stijging van de wisselkoers te beteugelen, maar het zal allemaal niet helpen. Vraag en aanbod speelt hier de baas en ook mag niet vergeten worden, dat er monetair gefinancierd is en vermoedelijk nog wordt en dat het vertrouwen bij de meesten in de gemeenschap in de monetaire autoriteiten door het in de afgelopen jaren gevoerde financiele en economische beleid, nu totaal zoek is. Dollars worden door de kapitaalkrachtigen opgekocht en degenen die ze in ruime mate voorhanden hebben, houden ze angstvallig vast.

More
articles