Karta-Bink hekelt terzijdelegging inburgeringsplicht

Ingrid Karta-Bink heeft zich vandaag in het parlement tijdens de behandeling van de ontwerpwet houdende verlening van de Surinaamse nationaliteit door naturalisatie, fel geuit over het terzijde leggen van de inburgeringsplicht door de regering. Een aantal nieuwe burgers, in totaal 202, zullen hierbij toegelaten worden tot Surinaamse burgers. Karta-Bink maakt deel uit van de commissie van rapporteurs belast met deze wet. “Het is triest te constateren dat wij vandaag, 23 november 2018, aan de vooravond van onze 43 jaar onafhankelijkheid, waarbij 202 nieuwe burgers toegelaten worden tot Surinaamse burgers zonder een inburgeringsplicht te hebben gevolgd, maar toch nog voldoen aan de gestelde eisen, de 13 documenten”, al-dus de volksvertegenwoordiger.
Zij gaf aan dat er keer op keer in het parlement hierover wordt gesproken. Ook assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons, heeft de aandacht voor deze kwestie gevraagd. Volgens Karta-Bink blijven acties uit en wordt er alleen maar gepraat. “Om het netjes te zeggen, is het praten om te praten. Het lijkt meer op een praatclub dan om tot actie over te gaan”, benadrukte de parlementariër. De regering neemt het parlement volgens haar niet serieus. “Hoeveel van deze nieuwe burgers kennen ons volkslied, de kleuren en de betekenis van onze vlag, kunnen Nederlands spreken en schrijven en kennen ons kiesstelsel?’’, haalde Karta-Bink aan.
Meerdere malen haalde Karta-Bink voorbeelden aan van ons buurland Brazilië, Amerika en Nederland, waar inburgeren verplicht is, wat inhoudt het leren van de taal, de kennis van de geschiedenis van het land en inzicht krijgen in diverse aspecten van de samenleving. “Hoe willen wij het nationalisme bij deze nieuwe burgers bevorderen als ze de betekenis van ons volkslied niet eens kennen”, zei de volksvertegenwoordiger.
Zij benadrukte dat er in elk land rechten en plichten zijn die nageleefd dienen te worden. Volgens haar is het niet de schuld van de nieuwe burgers die toegelaten zullen worden, maar van de regering. Zij gaf aan dat het de plicht van de regering is om de inburgeringsplicht zoals vermeld in artikel 8 lid 9 van de Wet van 24 november 1975, tot regeling van het Surinamerschap en het ingezetenschap na te leven. Karta-Bink merkte op dat het ministerie van Binnenlandse Zaken zich eerder focust op de nieuwe ID-kaarten die de staat euro 90 miljoen kosten in plaats van op het maken van beleid dat de staat niets kost. De aanvragers voor naturalisatie zullen volgens haar zelf de inburgeringscursus moeten bekostigen.
Zij vroeg in het parlement wat de reden is dat de inburgeringsplicht maar niet van de grond komt. “Is dit het voorbeeld dat wij onze kinderen aanleren? Wij verplichten onze kinderen onze taal, het Nederlands, te leren lezen en te schrijven, ons volkslied uit volle borst en in de juiste houding te zingen en als ze groter worden in groep 5 of groep 6, leren ze de betekenis van de kleuren van onze vlag”, aldus Karta-Bink. Zij gaf aan dat het nationalisme van jongs af wordt aangeleerd en dat wij als jonge natie erop moeten toezien dat alle nieuwe burgers de betekenis van ons volkslied en van onze vlag kennen en moeten weten hoe ze moeten leven in onze multiculturele samenleving. ‘’Aan de vooravond van de viering van onze onafhankelijkheid en uit respect naar onze natie , onze Republiek Suriname, wil ik graag horen wat het probleem is’’, zei Karta-Bink.

 

door Johannes Damodar Patak

More
articles