De overheid voert per 1 januari van 2019 wederom de rij- en voertuigenbelasting in voor rij- en voertuigen die zich op de openbare weg bevinden. Op deze hernieuwde invoer van deze fiscale maatregel regent het nog steeds kritiek, omdat het overgrote deel van de inkomsten uit deze maatregel niet zal worden aangewend voor het onderhoud en de verbetering van onze infrastructuur. Deze maatregel wordt doorgevoerd om de overheid aan nog meer inkomsten te helpen, aangezien ze in grote financiële nood verkeert. Zelfs eigenaren die een voertuig hebben dat al tijden defect is en in niet rijdende staat langs de weg of berm geparkeerd staat, worden door deze maatregel getroffen, want ook over een niet-bruikbaar voertuig zal rij- en voertuigenbelasting moeten worden betaald. De belasting zal over een geheel kalenderjaar op de daarvoor aangegeven locaties in stad en district moeten worden voldaan. Dat de rij- en voertuigenbelasting een extra heffing betreft, terwijl we al op elke liter diesel of benzine een zware government take betalen, daar heeft de overheid geen oor naar en ze drukt ook deze zoveelste belastingmaatregel door de keel van de automobilist. Een ieder zal nu voor zijn voertuig een aanzienlijk bedrag moeten dokken en aan de staat afstaan. De overheid heeft hierbij natuurlijk ook een slim en misschien wel een sluw tijdstip uitgezocht om deze maatregel door te voeren. Ze weet dat veel loontrekkers aan het einde van het jaar kunnen rekenen op een dertiende maand salaris oftewel de bekende ‘bonus’ en daarvan wenst ze natuurlijk een deel af te snoepen voor haar rij- en voertuigenheffing. Maar hoe ze dat allemaal voor 1 januari 2019 wenst klaar te stomen, weet Joost. Er zijn volgens onze informatie 187.000 voertuigen reeds geregistreerd bij de politie en over al deze vele tienduizenden auto’s wenst ze geld binnen te slepen binnen een tijdsbestek van 40 dagen. Het lijkt ons een godsonmogelijke opgave, gezien de bureaucratische handelingen die nog steeds moeten worden gepleegd bij de controle van documenten en de ontvangst van de gelden. De gehele organisatie is naar onze mening wederom zo amateuristisch als maar wezen kan opgezet. Alvast regende het op 15 november al klachten over de afhandeling van zaken bij het kunnen innen van de penningen voor de rij- en voertuigenbelasting bij de Ontvanger der Invoerrechten en Accijnzen in de Jules Sedney Haven. Velen vragen zich derhalve af, of het niet verstandiger was geweest om een samenwerking met de hier gevestigde assurantiemaatschappijen aan te gaan om dit ‘varkentje’ effectief en efficiënt te wassen. De assurantiemaatschappijen hebben namelijk enorme ervaring op jaarbasis bij het afhandelen van autoverzekeringen. Maar nee hoor, Financiën gaat het weer eventjes op zijn krakkemikkige manier doen. Wij zijn en blijven dan ook benieuwd te vernemen, of deze hele exercitie van de belastingdienst succesvol en naar wens verloopt.