Dat Suriname in een zware economische crisis verkeert en het met de dag moeilijker wordt voor de regering Bouterse wegens groot financieel gebrek op een adequate en verantwoorde wijze te besturen, is allang geen geheim meer. Dat we thans een landsbegroting over 2017 hebben die wel mooi op papier gesteld is, maar waarvoor er ter financiering zeer onvoldoende geld is, beseffen we niet allemaal. Dat we thans in DNA bijeenkomen om over de conceptbegroting voor het jaar 2018 te praten, is reeds bekend. Beraadslagen over een document waarvan we weten dat slechts een klein gedeelte gerealiseerd zal kunnen worden, omdat er ook voor 2018 niet voldoende middelen zullen zijn om al hetgeen in de begrotingen is opgenomen te verwezenlijken. Grondwettelijke verplichtingen zijn het die begrotingen, maar in werkelijkheid komt er slechts weinig van de grond, omdat de overheid zeer slecht bij kas is. Wanneer wij zien dat er zeer sporadisch een project wordt uitgevoerd, dan geschiedt zulks door een lening van een buitenlandse financieringsinstelling of mogendheid die hier meer voet aan de grond wenst te krijgen en het op onze mineralen en of andere rijkdommen heeft gemunt. Suriname kan momenteel dus alleen nog maar bouwen op de export van goud, hout, aardolieproducten, rijst, bacoven en wat vis. Deze exportproducten zijn ruim onvoldoende om de staatskas van voldoende deviezen te voorzien. De crisis is dan ook zeer voelbaar voor een ieder die hier nog wat wenst te ondernemen. De regering die mandaat heeft verkregen te regeren tot 2020, heeft tot taak ons uit de crisis te halen en op zijn minst haar niet te doen verergeren. En juist omdat er geen tekenen zijn dat de economie op korte ter-
mijn wederom zal aantrekken, is de regering extern wederom op zoek naar meer hulp. Hoefdraad vertoeft wederom in het buitenland en het is duidelijk, dat de man naar nog meer geldschieters aan het zoeken is om de grote tekorten op de begroting door middel van leningen te financieren. Heel Suriname een nog grotere leningenstrop bezorgen die we in de komende decennia niet kunnen aflossen. En terwijl Hoefdraad weer op leningenjacht is, is zijn ambtgenote op Buitenlandse Zaken (BuZa) ook vertrokken richting Rusland en Marokko, vermoedelijk om ook daar wat los te kunnen peuteren en concessies te doen in het voordeel van de eventuele toekomstige crediteuren. En natuurlijk, voor iets hoort altijd iets, en dus ook bij de hernieuwde toenadering van een Russische regering onder leiding van ene Vladimir Putin, die nimmer zijn frustraties over het uiteenvallen van de Sovjet-Unie heeft kunnen verwerken en nog steeds grote frustraties beleeft naar aanleiding van het in de jaren ‘90 verliezen van het zogeheten `Warschau Pact’ en het neerhalen van de Berlijnse muur. Onze minister van BuZa gaat thans naar Moskou om ook daar steun te zoeken voor een regering die internationaal steeds verder in isolement geraakt. Op verschillende vlakken wenst men hulp van de Russen die in het westen onder zware sancties liggen na het annexeren van de Krim. Maar de regering Bouterse II wenst te overleven, al betekent het dat we internationaal en wel in diplomatieke zin, zeer vreemde beslissingen nemen. Om de Russen te paaien kiezen we ineens voor Servië en wensen wij Kosovo plotsklaps niet meer als zelfstandige staat te erkennen. Onder druk van Moskou, hebben we ineens de erkenning van Kosovo ingetrokken. Doen we allemaal om uit Moskou hulp los te peuteren. Zulks omdat we ons financieel zo in de nesten hebben gewerkt dat we elke uitgestrekte hand gelijk vastpakken. Hebben we dan niets geleerd uit de periode 1980-1987, toen we ook tussen twee vuren belandden, namelijk tussen de VS en de leider van het Oostblok, toen de Sovjet-Unie. Moeten we wederom in de sandwich genomen worden tussen supermogendheden die hun strategische geografische, en geopolitieke belangen willen behartigen en bestendigen? Het wordt steeds duidelijker, dat we als klein land niet beseffen dat we misbruikt worden en dat bepaalde landen ons thans zien als wingewest anno 2017 en men ons wenst te voeren naar een status van vazal. Maar bij dit kabinet geldt slechts één ding, en dat is de machtspositie behouden, al betekent het dat we Suriname deels in de verkoop doen. Wat nu gebeurt, is uit den boze. We pappen aan en verstevigen banden met landen die ons nauwelijks iets kunnen bieden, zoals Venezuela, Cuba, Nicaragua en Equatoriaal Guinea, en klampen ons thans ook vast aan landen die ons in het verdomhoekje zullen plekken bij het toch nog heel invloedrijke westen. Een ander nadeel dat wij kunnen ondervinden, is dat men ons als land voor het plegen van eventuele investeringen steeds onbetrouwbaarder gaat zien. Ons imago naar buiten wordt er niet beter op als we ons steeds , aanhoudend en intensief, blijven inlaten met landen als Venezuela, waar de mensenrechten voortdurend worden geschonden en men de democratie op stelselmatige wijze aan het afbreken is.