Dat de koopkracht van de doorsnee Surinamer ernstig werd aangetast na de devaluaties in 2015 van de SRD ten opzichte van convertibele buitenlandse harde valuta als de dollar en de euro, is thans zeker een onbetwistbaar gegeven. Vooral de handel in dit land lijdt ernstig onder de zwaar afgenomen koopkracht die ondanks enkele kleine salariscorrecties voor werknemers, niet voor een significante verbetering hebben gezorgd. De koopkracht is zeker niet teruggebracht naar het niveau dat we hebben gekend voor mei 2010 toen een dollar nog verkrijgbaar was voor SRD 2.80,- en onze nationale munteenheid voor de volle 100 procent gedekt was. In de tweede week van de maand moeten de meeste gezinshoofden en andere loontrekkers zwaar bezuinigen om nog de maand door te komen en, zij hebben dan ook thans een armetierig bestaan. Om financiële en sociale ellende toch nog een beetje dragelijk te maken, moeten velen bijklussen in de vorm van een tweede baan. En die tweede baan is vaak niet voor het grijpen. De handel beleeft thans dan ook zeer moeilijke tijden en tracht met tal van kortingen op goederen het hoofd boven water te houden.
De groothandel is er dan ook wijselijk toe overgegaan minder goederen te bestellen. Vooral de bedrijven die het moeten hebben van levensmiddelen, kopen al maanden minder in, omdat veel goederen aan bederf onderhevig zijn.
Wat de zaak vaak nog ingewikkelder maakt, is dat leveranciers in het buitenland met quota werken en dat de groothandelaar zich bij elke bestelling aan een bepaalde quotum dient te houden. Haalt hij dat quotum niet, dan wordt hij verwezen naar een andere lokale groothandel in het land van herkomst. De bestelling krijgt dan gelijk een ander c.q. hoger prijskaartje opgespeld. Dezelfde handelswaar die bij de voorgaande bestelling werd binnengebracht, komt dan hoger in prijs te liggen en uiteindelijk betaalt de lokale consument het gelag bij de detailhandel. Kortom, de zaak zit als een ketting aan elkaar en werkt uiteindelijk kostenverhogend voor de consument. Dus het is: afgenomen koopkracht, minder omzet bij de importeur, gevolg is minder bestellingen, quota perikelen, en uiteindelijk duurdere importen of geheel geen import meer van hetzelfde product. En als de importeur zijn jaarlijkse invoer van allerhande producten zwaar terugbrengt, komen er ook minder containerlandingen binnen en krijgt de overheid ook aanzienlijk minder inkomsten uit de indirecte belastingen, dus het mes snijdt voor de overheid aan twee kanten. Eerst door devaluatie en inflatie de koopkracht grotendeels vernietigen en dan is het gevolg natuurlijk veel minder omzet en bedrijvigheid binnen de economie en dat werkt uiteindelijk door in de importen van een land. Je kan dan als president wel lopen pochen, dat er thans een positieve handelsbalans is en dat er meer geëxporteerd is in het afgelopen jaar dan er werd geïmporteerd, maar dat heeft niets te maken met een stabilisering van de economie en het einde van de crisis.
Het heeft alles te maken met een afgenomen import, omdat de vraag naar goederen zwaar is afgenomen als gevolg van een grotendeels vernietigde koopkracht. En over de zogenaamde stabilisatie van de wisselkoers, kan slechts gezegd worden dat de vraag naar dollars is afgenomen door de gekelderde import en gewoon door het feit dat de doorsnee burger helemaal geen geld meer heeft om dollars en euro’s op te kopen. De vraag is afgenomen ten opzichte van het aanbod en dat maakt dat de koers enige vorm van stabiliteit vertoont. De overheid zal door haar berekeningen er thans ook wel achtergekomen zijn, dat door de gedaalde importen ze aan indirecte belastingen ook veel minder opstrijkt en dat maakt het begrotingstekort op jaarbasis alleen maar groter. Hoe wil de regering deze te-korten opvangen, want haar maandelijkse uitgaven zijn er niet minder op geworden. We hebben al eerder gesteld, dat het aannemen van begrotingen in De Nationale Assemblee nog niet inhoudt dat de overheid naar wens financieel uit de voeten zal kunnen met de goedgekeurde begrotingen. Een begroting opstellen en goedgekeurd krijgen, houdt nog niet in dat het geld ter realiseren van beoogde doelen mogelijk zal zijn. De regering zal ook het komende jaar door moeten gaan met haar ad hoc beleid, dat zeker geen daadwerkelijke ontwikkeling zal kunnen demonstreren.