De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) heeft vandaag bekendgemaakt dat zij een lening van US$ 20 miljoen heeft goedgekeurd voor het uitvoeren van het tweede Basic Education Improvement Program (BEIP) in Suriname.
Ruim 90.000 studenten en 6500 docenten zullen profiteren van de verbeteringen in de toegankelijkheid, kwaliteit en rechtvaardigheid van het Surinaamse onderwijs in deze nieuwe fase van het BEIP. Er zal circa US$ 12 miljoen worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van het curriculum en de schoolboeken voor de 7e en 8e leerjaren van het basisonderwijs (5e en 6e klas lagere school), opdat het niveau van het onderwijs van studenten wordt verbeterd. Deze fase sluit aan op een eerder programma, dat in 2003 met ondersteuning van de IDB werd gelanceerd en waarbij geleidelijk het curriculum en de schoolboeken voor alle andere voorschoolse en eerste leerjaren werden ontwikkeld. Het programma zal ook onderwijsgevenden voorzien in een opleiding in de nieuwe leermiddelen en de ontwikkeling van on-line leermethoden. Ongeveer US$ 5 miljoen zal worden aangewend om klaslokalen te renoveren en woningen op te zetten voor leraren op het platteland, waar de studenten het meest kwetsbaar zijn en het meeste risico lopen te verworden tot schoolverlater.
Als onderdeel van de verbetering van de infrastructuur, zullen de fondsen ook gebruikt worden om een pand op te zetten voor het Centrum voor Nascholing in Suriname (Cenasu). Daarmee zal er voldoende ruimte worden geboden voor de opleiding van leerkrachten en om andere professionele ontwikkelingsactiviteiten van de grond te krijgen. Cenasu heeft momenteel geen onderkomen. De IDB zal ook nauw samenwerken met ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur om de capaciteit van haar diensten te versterken door middel van de aankoop van apparatuur en trainingen en om het ministerie te ondersteunen bij de dagelijkse werkzaamheden. Ongeveer US$ 2 miljoen zal gaan naar het verbeteren van deze capaciteiten. Het gefiatteerd project betreft multi-fase operatie over twee fasen verspreid over een periode van acht jaar (Fase I: 1-4 jaar; Fase II: 5-8 jaar). Fase I zal zich richten op de ontwikkeling van het curriculumkader voor het hele basisonderwijs en op het verhogen van de leerresultaten van de leerlingen in de rangen 1 tot en met 8. Fase II zal zich vooral richten op de verbetering van leerresultaten in de onderbouw van het voortgezette leerjaren van het basisonderwijs.