Haagse rechtbank weigert heropening drugszaak Bouterse

Een verzoek van president Desi Bouterse om via het horen van in totaal 55 officieren van justitie, politieagenten, inlichtingenofficieren, medeverdachten en voormalige ministers aan te tonen dat hij in 2000 ten onrechte in Nederland zou zijn veroordeeld tot elf jaar cel wegens cocaïnehandel is vandaag door de rechtbank in Den Haag afgewezen. Bouterse had de rechtbank verzocht om een zogeheten voorlopig getuigenverhoor te mogen houden in Den Haag. Hij hoopte zo te bewijzen dat het Openbaar Ministerie zou hebben geknoeid in zijn strafzaak. Bouterse werd vijftien jaar geleden door het Haagse gerechtshof tot elf jaar cel veroordeeld omdat hij onder meer verantwoordelijk werd gehouden voor de invoer van 474 kilo cocaïne via de haven van Stellendam in 1997. De rechtbank oordeelt vandaag dat Bouterse een strafrechtelijke veroordeling niet kan aanvechten met civiele middelen zoals een getuigenverhoor. Eerdere herhaalde pogingen van de advocaat van Bouterse, Inez Weski, om via de Hoge Raad te bereiken dat de strafzaak tegen de Surinaamse president zou worden overgedaan, zijn steevast door de hoogste rechter verworpen. In de strafzaak werd voor een belangrijk deel geleund op de voor Bouterse belastende verklaringen van de Belgische getuige Patrick van Loon. Die getuige is de afgelopen jaren gaan verklaren dat hij door justitie zou zijn aangezet een valse beschuldigende verklaring af te leggen. Toezeggingen aan de getuige zouden doelbewust buiten de dossiers in de strafzaak tegen Bouterse zijn gehouden om de strafrechters te bedonderen.

OVER DE ZAAK

De Surinaamse bewindsman – die deze maand zeventig jaar is geworden – meent dat hij door onrechtmatig handelen van de Nederlandse staat grote schade leidt. Hij staat internationaal gesignaleerd als drugshandelaar en kan daardoor bijvoorbeeld familie in Nederland niet bezoeken. Het stoort hem bovendien dat Nederland zich steeds “grievend en smadelijk” over hem heeft uitgelaten. De Haagse rechtbank wijst Weski erop dat ze aan het verkeerde adres is. Uitgangspunt is dat een strafrechtelijke veroordeling alleen via middelen uit het Wetboek van Strafvordering kan worden aangevochten en dus niet via de civiele rechter. Alleen via de Hoge Raad kan een nieuw proces worden afgedwongen maar daar is een herzieningsverzoek al drie keer afgewezen. De kans dat de Hoge Raad de veroordeling wegens cocaïnehandel nog gaat openbreken moet niet al te groot worden geacht.

(Bron: NRC Handelsblad)

More
articles