De spoedige implementatie van het in de ijskast gestopte project van het baggeren van de Surinamerivier, zou een enorm multiplier effect sorteren. Dit blijkt uit een exclusief interview dat De West had met Deryck Ferrier, algemeen directeur van het Centrum voor Economisch en Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek (CESWO). Ferrier beklemtoont, dat onze importen veel rendabeler zullen worden, evenzo exporten van aluinaarde en andere producten. Daarnaast zou er een totaal nieuwe industrie kunnen ontstaan, daar ons land als een belangrijke bunkerhaven kan functioneren. Momenteel hebben PANAMAX vrachtschepen die een bocht om Zuid-Amerika moeten maken om naar Santos en Fortaleza (Brazilië) te gaan, geen behoorlijke tussenstation waar ze kunnen binnenvaren. Voor dergelijke schepen is er alleen op Trinidad nog een laatste kans om te bunkeren. Met het uitbaggeren van de Surinamerivier zou ons land in dit kader een top hub kunnen worden. Het estuariën gebied van de Surinamerivier is zelfs de enige met capaciteiten om de PANAMEX schepen te ontvangen, alle andere zijn te ondiep. ”Tussen de Orinoco en de Amazone is de haven van Paramaribo de enige die met moderne zeevaart mee kan gaan”, weet Ferrier.
Hij ziet vooral veel brood in het 60.000 ton PANAMAX IV vrachtschip, dat een 27 voet diepgang bij laagwater heeft, en het grootste schip is die de komende 50 jaar in onze zee zal varen. De geluiden dat Guyana ook een diepzeehaven wil bouwen, doet Ferrier af als een broodje aap verhaal. De Guyanezen zullen zo’n haven vijf mijl buiten de kust moeten bouwen en palen van 60 meter diep moeten slaan, een veel te kostbare zaak. De Surinamerivier heeft overigens bij Paranam de beste diepte, even voorbij die locatie , zelfs 11½ meter bij laagwater. We zouden onze diepzeehaven sowieso niet in zee, maar nabij Paranam moeten bouwen, en van daaruit Guyana, Frans-Guyana en Brazilië moeten bedienen als centrale poort om verder door te reizen. Het moment dat de rivier uitgebaggerd is, zal de locatie als bunkerhaven bij uitstek kunnen functioneren. In de afgelopen jaren is een van de zwakke punten in de hele Suralco-operatie van Paranam geweest, dat er geen grote hoeveelheden aluinaarde kunnen worden afgevoerd. In Alcoa Tembladora Transhipment station op Trinidad is er een opslagplaats waar onze schepen hervullen, maar al dat laden, lossen, en weer herladen, is altijd een kostbare zaak.
Begin 21e eeuw waren Alcoa, Biliton en Staatsolie bereid de kosten voor het uitbaggeren van de Surinamerivier op zich te nemen, waardoor onze schepen concurrerend zouden worden en Tembladora niet meer nodig zou zijn. CESWO is bij het opstellen van het baggerdossier betrokken geweest, toen bij de inventarisatie van de financieel economische betekenis van het baggerwerk de enorme voordelen bleken, is aan de overheid doorgegeven liever gisteren dan morgen met het baggeren te beginnen. Alle importen zouden veel goedkoper worden, bijvoorbeeld 10.000 ton vervoerders die bij 18 voet blijven steken zijn tot nu toe genoodzaakt te blijven wachten op het tij van de Surinamerivier. Dit kost al gauw tussen US$ 7500-U$10.000 per etmaal. Door het uitbaggeren wordt op de helft van de ligkosten bespaard. Om volstrekt onbegrijpelijke reden is het baggerproject aan de kant gezet. Op de vraag of milieuaspecten, zoals aantasting van het leefmilieu van dolfijnen, een rol hebben gespeeld, antwoordde Ferrier ontkennend. “Nee, die dolfijnen gaan er geen last van hebben, niemand eigenlijk. Dat baggeren is niet die hele rivier, maar op vier plaatsen.”