De Surinaamse overheid staat voor grote uitdagingen als zij daadwerkelijk overgaat tot de overname van de Suriname Aluminum Company, L.L.C. (Suralco L.L.C.). Dit kwam naar voren in een exclusief vraaggesprek dat onze redactie deze week had met Deryck Ferrier, algemeen directeur van het Centrum voor Economisch en Sociaalwetenschappelijk Onderzoek (CESWO). Ferrier deelt overigens de mening van de Nederlandse ex-minister Ed Nijpels, die dinsdag jongstleden tegenover De West verklaarde het volstrekt onbegrijpelijk te vinden dat Suralco door de Staat wordt overgenomen. Nij-pels maakte duidelijk dat de overname en het in bedrijf houden van het bauxietbedrijf gepaard zal gaan met een gigantische investering die de regering nooit zal kunnen opbrengen. De Surinaamse wetenschapper vult in dit verband aan, dat ook de overheden van Nederland en Engeland hun lokale staalindustrie hebben overgelaten aan buitenlandse multinationals. “We gaan het niet zelf kunnen”, meent Ferrier, hij geeft aan dat sowieso expertise en financiers zullen moeten worden aangetrokken door de Staat. Hij benadrukt dat de overname gestructureerd zal moeten plaatsvinden en de overheid slechts een coördinerende rol zal moeten vervullen. Voor de financiering zal naar ‘third parties’ met contribuerende capaciteiten moeten worden gezocht. Ferrier is een grote voorstander van het uitbaggeren van de Surinamerivier en bauxiettransport via een spoor. “Je moet een baggerpartner vinden, een spoorwegpartner en een energiepartner en de overheid moet geen geld in deze zaken steken. De overheid moet zijn geld halen uit de netto-opbrengsten en ook niet gaan bemoeien in het management. Het is veel te gecompliceerd”, beklemtoont Ferrier. Hij hamert er ook op om het voor jonge mensen mogelijk te maken dat ze in het buitenland worden opgeleid tot de vakelite van de Surinaamse bauxietsector. Op korte termijn zal voor Suralco een adequate energieoplossing moeten worden gevonden, de beschikbaarheid van bauxiet en de leverantie aan de Suralco plant zal moeten worden veilig gesteld, alsook financiers moeten worden gevonden voor noodzakelijke kapitaalinvesteringen in de verouderde aluinaarderaffinaderij. De aluinaardeplant zal weer op A1-conditie moeten worden gebracht, een periode van 18 maanden kan worden uitgetrokken voor de plant rehabilitatie. Hierna moet de aluinaardeproductie op 600.000 ton per jaar worden gebracht, en – na de rehabilitatie – binnen vier jaar op een productie van 1,8 miljoen ton per jaar. Bij overname van de mijnen, raffinaderij en hydropower plant, is het tevens van belang dat daarvoor aparte entiteiten worden opgezet.