Er waren in 2013 in Nederlandse gevangenissen 4140 gedetineerden van Surinaamse origine. Dit blijkt uit nieuwe cijfers die het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), enkele dagen geleden publiceerde. Bijna 63% van de 42.700 gevangenen in Nederland is allochtoon, de grootste groep bestaat uit mensen van Marokkaanse herkomst (10,6%), gevolgd door gevangenen van Surinaamse (9,7%) en Antilliaanse (8,3%) herkomst. Uit statistieken van het CBS blijkt wel dat Surinamers jaarlijks structureel minder met gevangenisstraffen worden geconfronteerd in het voormalige moederland. Waren de Surineds in 2005 met 5800 gedetineerden nog de grootste bevolkingsgroep in de Nederlandse gevangenispopulatie, dit aantal is sindsdien systematisch afgenomen. In 2010, 2011 en 2012 bijvoorbeeld, ging het om respectievelijk 4730, 4540 en 4270 gevangenen. Enkele dagen geleden werd overigens het rapport ‘Etnisch gerelateerde verschillen in de straftoemetingomslag’ gepubliceerd, met daarin de resultaten van een groot onderzoek dat was uitgevoerd in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak. Daarbij werden ruim 110.000 zaken bestudeerd, waarbij naar voren kwam dat allochtone daders überhaupt vaker en ook langere celstraffen opgelegd krijgen dan autochtone daders. De resultaten van die studie laten onder meer zien dat mannen van Surinaamse afkomst vaker een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgen, dan daders met een Nederlandse herkomst. Bij nadere bestudering van bijvoorbeeld het 2007 cohort, komt voorts naar voren dat voor het (zwaarste) delict waarvoor men terechtstaat, geldt dat er met name voor valsheidsmisdrijven, eenvoudige diefstal en overtredingen van de Opiumwet, een hogere vertegenwoordiging van niet-Nederlandse verdachten is, in vergelijking met Nederlandse verdachten. Bijvoorbeeld: daar waar 1% van de Nederlandse verdachten terechtstaat voor een overtreding van de Opiumwet vanwege harddrugs, geldt dit voor 5% van de Marokkaanse verdachten, 7% van de Antillianen, 15% van de Surinamers en 8% van de overige niet-westerse verdachten. Algemeen geldt dat niet-Nederlandse verdachten vaker terechtstaan voor delicten met een hoge strafdreiging. Zo is het percentage verdachten dat te maken heeft met een strafdreiging van 6 jaar of langer, voor Nederlanders 5%, voor Marokkanen 9%, voor Antillianen 13% voor Surinamers 19% en voor overige niet-westerse verdachten 11%. Tenslotte laten de resultaten van de analyses op de data van het Prison Project, na controle enkele verschillen zien tussen autochtone en allochtone veroordeelden in de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De extra strafduur van Surinamers is bijvoorbeeld 55% langer dan voor autochtonen en ook Markkanen krijgen een langere straf.