Het Amerikaanse leger heeft helikopters in de Noord-Iraakse stad Erbil gestationeerd, zodat zoekacties naar vermiste piloten voortaan sneller kunnen worden opgestart. Dat hebben Amerikaanse defensiemedewerkers gisteren gezegd. Tot nog toe staan de eenheden die neergestorte piloten moeten redden in Koeweit, ver weg van het front. Voor de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) was die grote afstand reden om voorlopig op te houden met bombardementen op terreurbeweging Islamitische Staat (IS) in Irak en Syrië. Zeker na de gruwelijke dood van de Jordaanse piloot die in IS-gebied werd neergehaald, willen de Amerikanen hun bondgenoten geruststellen. Of het voor piloot Moaz al-Kasasbeh verschil zou hebben gemaakt, valt niet te zeggen. Amerikaanse legerfunctionarissen suggeren tegenover de krant van niet, aangezien de piloot al binnen enkele minuten nadat zijn F16 neerstortte, zou zijn gepakt door IS-militanten.

Vijandig gebied
De Amerikaanse strijdkrachten kunnen vanuit het noorden van Irak zij sneller reageren als er piloten uit vijandig gebied in Syrië of Irak moeten worden gehaald. Amerikaanse piloten vliegen dagelijks boven Syrië. Jordanië en Saudi-Arabië vliegen minder vaak. Behalve over Syrië worden er ook dagelijks vluchten uitgevoerd boven Irak. Het merendeel wordt gevlogen door Amerikaanse piloten, maar ook Frankrijk, België, Groot-Brittannië, Neder-land, Australië, Canada en Denemarken doen mee.

Obama’s strijd tegen IS
Het Amerikaanse Central Command heeft zich er in het openbaar niet over uitgelaten waarom de zoek- en reddingseenheden niet eerder in Noord-Irak werden gestationeerd. Waarschijnlijk maakte de Iraakse regering om politieke redenen bezwaar tegen het plaatsen van zulke eenheden in het Koer-dische noorden. De Amerikaanse president Barack Obama zal volgende week om steun van het Congres vragen om militair geweld tegen IS-strijders. De verwachting is dat Obama daarbij ook aandringt om snelle on-dersteuning aan Jordanië.