Een man die terecht staat voor diefstal door middel van braak, waarbij er ook geweld is toegepast, verklaarde tijdens zijn verhoor dat hij niet betrokken is geweest bij het plegen van dit delict. Volgens hem was hij op de bewuste datum inderdaad op de plek des onheils, maar volgens hem kwam hij toevallig in de winkel aan toen er werd toegeslagen door misdadigers. De Chinese winkeliers wisten niet dat de misdadigers zelf ook verrast waren door zijn plotselinge aanwezigheid in de zaak, zoals hij ook verrast was te merken wat er gaande was. Hij kwam namelijk de winkel via de normale publieksingang binnen en merkte dat de zaak leeg was en hij zou net roepen om de winkelier. De misdadigers die duidelijk niemand bij de ingang hadden voor toezicht, kwamen toen naar voren en duwden hem in de richting van hun slachtoffers. De slachtoffers dachten dat hij bij de misdadigers hoorde en waarschijnlijk op de uitkijk stond of hen transporteerde. Toen de misdadigers vertrokken met de buit, hebben de slachtoffers die al lichamelijke geweld hadden ondergaan, de beklaagde flink mishandeld, omdat ze dachten dat hij bij hun vijanden hoorde. De man beweert dat het een vergissing is. Er zijn echter getuigen die belastende bezwaren hebben afgelegd. Die getuigen, waaronder de chinese winkeliers, worden op de volgende zitting gehoord. Eén van de Chinese winkeliers was met de afgelopen feestdagen uitlandig, maar moet intussen terug zijn. Na het horen van de getuigen volgt de strafeis van de vervolging. De zaak is uitgesteld naar 28 januari, de beklaagde blijft ondanks zijn verzoek voor voorlopige in vrijheidstelling, aangehouden. Zijn raadsvrouwe was afwezig.