Desiré Bouterse, voorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), tevens president, heeft gisternacht tijdens de jaarafsluiting van de NDP, armoede als de grote vijand van Suriname betiteld. De NDP-voorzitter stelde dat de partij geen politieke vijanden heeft, maar dat zijn partij en dit land maar één vijand hebben en dat is de armoede waarin honderden mensen gevangen zitten. Hij ziet het dan ook als een missie van de partij om ten strijde te trekken tegen armoede. “Zolang er nog armoede is in dit land, hebben we een strijd voort te zetten”, verklaarde Bouterse. Hij verzekerde dat er strijd gevoerd zal worden zolang kinderen nog knippa’s verkopen aan de Frederick Derbystraat, mensen nog in krotten wonen, wegen nog niet in orde zijn, scholen nog niet op het allerhoogste niveau zijn, medicijnen niet betaalbaar zijn en er geen goed stromend water vloeit in elk huis van de Atlantische Oceaan tot het Toemak Hoemakgebergte en van de Corantijn- tot en met de Marowijnerivier. Bouterse was verder zeer te spreken over de verzoening tussen de minister van Openbare Werken, Rabin Parmessar, en zijn voorganger, Ramon Abrahams. De relatie tussen deze NDP-toppers was al enige tijd bekoeld sinds Parmessar in juni vorig jaar de functie had overgenomen. Ten overstaan van het aanwezige publiek om-helsden ze elkaar op het podium in Ocer. Bouterse toonde zich hierover ingenomen en ook over het feit dat de onderlinge geschillen zijn uitgesproken en er vrede is gesloten. De NDP-topman stelde dat het niet zo kan zijn dat vanuit de partij mensen worden oproepen om samen te werken, terwijl er in de partij zelf ‘mandi mandi’ is. Bouterse zei bij aanvang van zijn toespraak overigens dat hij niet als president, maar als voorzitter van de NDP sprak, en dat hij het gezien het late uur, kort zou houden. Hij sprak zijn dankwoord uit aan de NDP-jongeren die onder leiding van Abrahams de avond hadden georganiseerd. Naar zeggen van Bouterse zijn er geen bussen uit Wanica en Nickerie ingezet voor de jaarafsluiting, waarin onder meer toespraken waren van Jenny Geerlings-Simons, André Misiekaba, Suresh Algoe en Rabin Parmessar.