Recentelijk heeft minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid tijdens een vergadering van De Nationale Assemblee, een aankondiging gedaan die de zorgsector in Suriname in beweging heeft gebracht. De minister verklaarde dat er vanaf volgende week, een lijst van 271 medicijnen gepubliceerd zou worden, waarvoor geen bijbetaling door verzekerden van het Staatsziekenfonds (SZF) vereist zou zijn. Dit gebeurde naar aanleiding van verontrustende meldingen over mogelijke misstanden bij de bijbetalingen voor medicijnen. Volgens de minister zouden sommige apothekers ten onrechte extra kosten berekenen, ondanks bestaande afspraken met het SZF. Het SZF heeft inmiddels deze informatie ondersteund en is een stap verder gegaan, door te stellen dat voor medicijnen buiten de lijst, apothekers ontheffing kunnen aanvragen bij het SZF om ook deze kosteloos te verstrekken. De minister illustreerde de ernst van de situatie door te wijzen op een specifiek voorbeeld waarin een medicijn, normaal SRD 80 per maand, aan een SZF-verzekerde werd doorberekend voor een bedrag van SRD 2000. Hij stelde dat de publicatie van de lijsten verzekerden in staat zou stellen om hun uitgaven bij de apotheek beter te controleren en potentiële misstanden te signaleren. Dit lijkt op het eerste gezicht een stap in de goede richting, maar de Vereniging van Apothekers heeft zich al uitgesproken tegen de beweringen van de minister, wat ruimte biedt voor een kritische blik op zowel de ministeriële uitspraken als de voorgestelde maatregelen.
Generalisatie en gebrek aan diepgang
Hoewel het voor de hand ligt dat de minister maatregelen neemt tegen malafide praktijken binnen de apotheeksector, is de generalisatie die de minister maakt – dat sommige apothekers ten onrechte extra kosten berekenen – problematisch. De uitspraak wordt niet ondersteund door gedetailleerde gegevens of voorbeelden van de ‘onterecht’ doorberekende kosten. In plaats van apothekers als groep te beschuldigen zonder duidelijke en onderbouwde bewijzen, zou het beter zijn als de minister specifiekere gevallen bespreekt waarin deze praktijken plaatsvinden. De Vereniging van Apothekers wijst terecht op de mogelijkheid van een misverstand, waarbij bijvoorbeeld administratieve fouten of verwarring over de vergoedingen een rol zouden kunnen spelen.
Bovendien wordt er in de aankondiging van de minister weinig tot geen aandacht besteed aan de bredere context van de farmaceutische markt in Suriname. Apothekers opereren binnen een systeem van vaak ondoorzichtige regels en tarieven, waarbij de prijsstelling van medicijnen niet altijd duidelijk is voor de consument. De maatregel van de minister om een lijst van medicijnen zonder bijbetaling te publiceren, kan dan ook als een oppervlakkige oplossing worden beschouwd, die de werkelijke structurele problemen in het systeem van zorgverzekering en medicatieverdeling niet adresseert.
Bijbetalingen zijn immers een gevolg van liquiditeitsuitdagingen. Uitdagingen die door het geheel stelsel een domino effect hebben, maar starten met de staat en de parastatalen als problematische debiteuren. Apothekers moeten zowel qua betalingen aan leveranciers, qua leveringen aan patiënten als qua valutamanagement het sluitstuk vormen van de gehele zorg.
Transparantie en verantwoordelijkheid
Een andere kritische vraag betreft de transparantie van het SZF en de overheid zelf in deze kwestie. Als de minister daadwerkelijk over lijsten beschikt van medicijnen met hun bijbehorende tarieven, waarom zijn deze dan niet eerder gedeeld met het publiek? Is transparantie in de zorgsector niet altijd noodzakelijk geweest? Het lijkt erop dat de overheid pas na publieke druk en klachten van verzekerden actie onderneemt, in plaats van proactief te zorgen voor een systeem van transparantie en controle in de apotheeksector.
De aankondiging om de lijst met medicijnen te publiceren, kan als een positieve stap worden gezien, maar het roept ook vragen op over de verantwoordelijkheid van de overheid en het SZF zelf. Het lijkt een tijdelijke oplossing die meer gericht is op het opvangen van de gevolgen van eerdere misstanden, dan op het daadwerkelijk voorkomen van deze problemen in de toekomst. Ook over de methode van samenstelling van de lijst, de betrokken personen en hun onafhankelijkheid is weinig bekend. Gaat het om een tijdelijke selectie of informatie die aangepast wordt. Zo ja, wanneer en door wie?
Belang van dialoog
In plaats van uitspraken te doen die de reputatie van apothekers ondermijnen, zou de minister een bredere dialoog kunnen initiëren met de betrokken partijen om te zoeken naar werkbare oplossingen voor de bijbetalingen van medicijnen. Dit zou kunnen inhouden dat er meer duidelijkheid komt over de prijsstelling van medicijnen en dat apothekers en de overheid gezamenlijk werken aan een transparanter systeem. De Vereniging van Apothekers heeft zich uitgesproken tegen de generalisatie die de minister maakt, en het zou van groot belang zijn om in plaats van vijandigheid een constructieve benadering te zoeken. Het uiteindelijke doel zou moeten zijn om de belangen van de verzekerden te beschermen, maar dit kan alleen effectief worden gedaan als er wederzijds begrip en samenwerking is tussen alle betrokken partijen.
Het commentaar op de uitspraken van minister Ramadhin benadrukt de noodzaak van voorzichtigheid bij het doen van veralgemeningen en de urgentie van het adresseren van structurele problemen in het zorg- en apotheeksysteem. De publicatie van de lijsten met medicijnen kan een nuttige stap zijn, maar het is slechts een oppervlakkige oplossing voor een dieperliggend probleem. Het zou beter zijn als de regering niet alleen de schijnwerper richt op de apothekers, maar ook haar eigen rol en die van het SZF kritisch onderzoekt.
Alleen dan kan er een duurzame oplossing worden bereikt die zowel de apothekers als de verzekerden ten goede komt. Immers kent het SZF een ruime achterstand qua rapportage, voortdurende wisselingen in de top en exploiteert zij zelf een apotheek. Zowel de minister als het SZF verzuimen te vermelden wat de betaaltermijnen en betaalachterstanden van het SZF aan apothekers en zorgverleners exact zijn.
Als er oprecht de wil was voor dialoog over de zorg, is de informatie voor alle betrokkenen beschikbaar, zodat zij zich realiseren dat ‘voor vergoeding in aanmerking komen’ en ‘vergoeding ontvangen’ twee heel verschillende omstandigheden zijn.