Voor hen die met ingehouden adem gespannen wachten op de eerste USD EUR die sinds het aantreden van minister Ramdin door een buitenlandse investeerder in Suriname geïnvesteerd zal worden, is het nog even geduld opbrengen. Na veel fanfare van de regering en de buitenlandse grootlandbouwers zelf, geeft de minister van BIBIS in een interview met Suriname Herald te kennen, dat aan Terra Invest Suriname en Guyana N.V. zou zijn meegedeeld, dat ‘het Mennonieten Project’ wordt ‘stopgezet’, met als hoofdredenen de maatschappelijke realiteit en de ontbossing in de kuststrook die gepaard zou gaan met het project.
Hoewel de formele schriftelijke vastlegging van wat de minister ‘stopzetting’ noemt, nog niet zou hebben plaatsgehad. Dit is opvallend, verwarrend en maanden nadat de president reeds negatieve signalen afgegeven heeft, beneden wat qua goed bestuur en zekerheid verwacht mag worden door alle betrokken partijen. Niet in de laatste plaats door de in stamverband levende omwonenden, die een kort geding aangespannen hebben en formeel ook nu nog niet door de staat ontvangen of gehoord zijn. Ramdien gaat er ook aan voorbij, dat als ontbossing de zorg is, dat het gevolg niet beperkt zou moeten worden tot Terra Invest en de partijen die zij vertegenwoordigt, maar dat er minstens drie andere stichtingen, van Surinamers, enorme hoeveelheden grond aangevraagd hebben, in hetzelfde kwetsbare en bosrijke gebied, terwijl grofweg 80 procent van de grond, waarvan de bestemming van bosgrond naar landbouwgrond, voor wijziging is aangevraagd door de staat zelf, ter beschikking zou komen van LVV, ook voor doeleinden van grootlandbouw. Op al deze honderden duizenden kilometers is ook van toepassing dat de maatschappelijke realiteit zich tegen uitgifte en wijziging van bestemming verzet en dat ontbossing op grote schaal dreigt. Meer nog, zou openbaarheid van bestuur meebrengen, te verduidelijken wat ‘stopzetting’ inhoudt, nu er reeds bereidverklaringen aan de door Terra Invest vertegenwoordigde partijen zijn uitgegeven. Vindt er intrekking plaats? Wordt de bereidverklaring niet nageleefd? En hoe zit het met vestigingen en werkvergunningen? Worden die ingetrokken, niet verlengd of misschien wel verlengd? Anders gezegd, bestaat de kans dat BIBIS, net zoals in het geval van de Guyanese vissers, de grootzakelijke apintidrum neerzet, om met sek seki’s dezelfde muziek voort te zetten? De geest van bereid verklaren, vestiging en werk toelaten, verdwijnt niet zomaar terug in de fles. Het volk heeft recht op duidelijkheid.