De vicepresident van Guyana, Bharrat Jagdeo, benadrukte onlangs de complexiteit en uitdagingen rond olieblokveilingen, waarbij hij waarschuwde dat de sector geen gegarandeerde ‘goudmijn’ is, zoals door sommige critici wordt beweerd. Tijdens een persconferentie vorige week zei Jagdeo dat dit werd versterkt na de succesvolle afronding van de eerste licentieronde van het land. Jagdeo zei dat de biedingen die zijn ontvangen voor acht van de veertien aangeboden blokken, inderdaad een enorm succes voor de overheid betekenen, maar ook een signaal zijn van hoe competitief de omgeving is. “Je moet begrijpen dat je concurreert met andere landen die geweldige vooruitzichten hebben en zij willen ook investeringen in hun land. Ze zijn bereid om die investeringen naar hen toe te laten gaan door de opbrengsten van de overheid te verlagen”, aldus de vicepresident. Hij zei dat sommige landen zelfs bereid zijn de inzet van de regering te verlagen om andere landen te verslaan.

De vicepresident merkte ook op dat de veiling een treffende herinnering is aan de financiële risico’s die daarmee gepaard gaan. Hij redeneerde dat bedrijven de kansen zouden moeten afwegen om een toekomstig gebied te betreden, miljoenen uit te geven en niet hoog te scoren. Hij herinnerde aan de zaak met de Spaanse ontdekkingsreiziger Repsol, die de regering vertelde dat zij 500 miljoen dollar in het Kanuku-blok had geïnvesteerd, maar geen commerciële vondst had gedaan gedurende de tienjarige greep op de concessie. Dat blok is in mei 2023 teruggegeven aan de staat. “Als dit zo geweldig en gemakkelijk was geweest, hadden we ongeveer 100 biedingen gehad omdat we hier een goudmijn hebben, maar je moet begrijpen dat dit een riskante onderneming is. Mensen bestuderen deze dingen zorgvuldig.” Naast de risico’s die daarmee gepaard gaan, legde de vicepresident uit dat er nog andere externe factoren zijn die het aantrekken van massale investeringen verder onder druk zullen blijven zetten. In dit verband merkte hij op dat de decarbonisatiebeweging het voor oliemaatschappijen moeilijker zal maken om financiering te verkrijgen voor activiteiten die verband houden met fossiele brandstoffen. Hij merkte ook op dat de overheid voorbereid moet zijn op plotselinge beleidsveranderingen die investeringen kunnen belemmeren. In dit verband herinnerde hij aan de Amerikaanse regering die had gezegd, geen verdere investeringen in fossiele brandstoffen te zullen steunen.

“Als we het hebben over het versnellen van de olieproductie, klinkt het grof, maar je moet die curve voor zijn”, aldus Jagdeo. Hij wees erop dat, omdat de groei van de mondiale vraag naar energie de introductie van hernieuwbare energiebronnen overtreft, er nog steeds ruimte is voor koolwaterstoffen.

“Maar we erkennen dat er misschien een tijd komt, zoals toen de regering Biden zei dat ze geen enkele investering in de fossiele-brandstofindustrie zou steunen, en daar kom je misschien op terug, zodat je investeringen vroegtijdig moet vastleggen. Bedrijven die verder op de weg staan, kunnen het moeilijker hebben”, zei hij. Hoewel de sector naar verwachting met steeds grotere uitdagingen en een groot aantal onbekende factoren zal worden geconfronteerd, verzekerde de vicepresident dat de Guyanese autoriteiten van plan zijn proactief te zijn en dit al doen met hun aanpak om de olie-activiteiten te versnellen. Hij zei dat de regering van Guyana de productie zal blijven versnellen, terwijl ze voorzichtig en grondig zal zijn in het vergunningsproces.