Staatsman of staatsvrouw?

Een staatsman of staatsvrouw is een ervaren, bekwame en zeer gerespecteerde politiek leider. In de meeste opzichten is een staatsman het tegenovergestelde van een politicus. Politici worden gezien als personen die alles zullen doen of zeggen om gekozen te worden en om aan de macht te komen.

Een staatsman of staatsvrouw is iemand die alles doet voor het algemeen welzijn van de mensen die hij vertegenwoordigt. Iemand een staatsman of staatsvrouw noemen, is een teken van hoog aanzien voor de integriteit van die persoon. Een politicus heeft veelal niet de achting en het respect van een staatsman.

In 51 v. Chr., publiceerde Cicero zijn werk: ‘De re publica’ (Over de Republiek). Cicero vroeg zich af, wat een persoon tot een echte staatsman maakt. Hij schrijft dat een staatsman niet van de elite of aristocratie hoeft af te stammen. Een staatsman moet volgens Cicero, belangrijke deugden hebben, zoals:

-Justitia (rechtvaardigheidsgevoel en wijsheid)

-Dignitas (waardigheid, vrijgevigheid en grootmoedigheid).

Een staatsman zal zijn overtuiging in de kernwaarden en deugden niet veranderen om politiek vooruit te komen in zijn loopbaan en carrière.

Volgens Hans Morgenthau zien staatslieden de zaken realistisch, zoals ze werkelijk zijn. Een staatsman bekijkt hoe een beleid een natie zal beïnvloeden, hij wil het volk niet domineren of beheersen, hij wil het opvoeden zodat het zich aanpast om in een democratie te leven.

Een staatsman en politicus zijn niet hetzelfde: een staatsman is geen dictator, hij is de vrije leider van een vrij volk en hij moet de volgende belangrijke eigenschappen bezitten:

  1. Een brede basis van principes; een staatsman bouwt zijn reputatie op een fundering van ferme en standvastige waarheden.
  2. Een moreel kompas diep geworteld in zijn gevoel van recht, rechtvaardigheid en integriteit.
  3. Een visie: een staatsman heeft een duidelijke visie op wat zijn land nodig heeft; de vooruitziende blik van een staatsman is één van zijn belangrijkste kwaliteiten.
  4. Het vermogen om consensus te bouwen; een staatsman moet in staat zijn om zijn volk toe te spreken met eerlijke, verstaanbare, intelligente, krachtige en goed beredeneerde argumenten.
  5. Een staatsman maakt niet de fout om veel te beloven, want veel beloven is net zo wreed als te weinig doen. Een staatsman doet geen loze beloften, hij houdt zich aan zijn woord en doet wat hij zegt dat hij zal doen.

Niet eenieder zal het eens zijn met deze criteria. Zelfs onder degenen die het met deze criteria eens zijn, zal er onenigheid zijn wie tot een staatsman of staatsvrouw gerekend mag worden.

Op een wereldlijst van staatslieden zullen wij ongetwijfeld de namen vinden van onder meer: Simon Bolivar, Otto von Bismarck, Charles de Gaulle, Mao Zedong, Abraham Lincoln, Mahatma Gandhi, Mustafa Kemal Atatürk, Gamal Abdel Nasser, Kwame Nkrumah en Nelson Mandela.

In het algemeen vinden wij geen namen van leiders van kleine landen. Er is een Chinees gezegde dat kleine landen geen invloed hebben, ja zelfs geen buitenlandse politiek hebben because they cannot shape events, but have to take the world as they find it.

Er is van dit gezegde een Westerse equivalent van Thucidides in zijn ‘Geschiedenis van de Peloponnesische Oorlog’, daarin staat dat de sterken doen wat zij willen and the weak suffer what what they must.

Een uitzondering op deze regel is Lee Kuan Yew (1923 – 2015) van Singapore. Hij wordt wereldwijd erkend als de grondlegger van de eilandstaat Singapore, die hij veranderde van een klein arm land tot een welvarende rijke metropool.

Suriname

Op basis van de eerder genoemde kwaliteiten die een staatsman of vrouw moet hebben, lijkt het erop dat een Surinaamse man of vrouw niet genoemd zal worden op een lijst van internationaal erkende staatslieden. Echter, elk land heeft op basis van zijn eigen standaarden personen die een belangrijke rol hebben vervuld in de ontwikkeling en vooruitgang van hun land. Binnen de grenzen van hun eigen land worden deze mannen en vrouwen beschouwd als staatslieden. Zo kent Duitsland zijn Angela Merkel, Engeland zijn Margareth Thatcher, India zijn Narasimha Rao, Pakistan zijn Mohamed Ali Jinnah en Indonesië zijn Sukarno.

In de periode toen Suriname deel uitmaakte van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, hebben de mannen van het eerste uur zoals David Findlay, Johan Pengel, Jagernath Lachmon en Iding Soemita, een belangijke rol gespeeld in de ontwikkelingen in Suriname, waarbij van groot belang was dat zij de interne vrede en communale harmonie in ons land hebben gekoesterd en bestendigt.

Vanaf de onafhankelijkheid in 1975 heeft ons land negen presidenten, allen mannen, gekend die afkomstig waren/zijn uit verschillende beroepsgroepen. In volgorde van tijd kunnen genoemd worden:

Er is dus onder onze presidenten een verscheidenheid waar te nemen van opleidingen en beroepen. Onder onze presidenten vinden wij zes academici.

Overheersende beroepen

Enkele jaren geleden besteedde het tijdschrift de ‘Economist’ aandacht aan het verschijnsel, waarom bepaalde beroepen overheersend zijn in de bestuurlijke en politieke top van sommige landen. Volgens de ‘Economist’ was de ontmoeting van Barack Obama met zijn Chinese counterpart Hu Jintao in Londen in 2009 ook een ontmoeting van twee beroepen en twee gedachtenwerelden. Een Amerikaanse jurist, getraind in het argumenteren en debatteren over woorden, punten en komma’s tegenover een Chinese ingenieur, die weet hoe fysieke structuren gebouwd en langdurig intact gehouden moeten worden.

In de Verenigde Staten van Amerika zijn advocaten altijd overheersend in de bestuurselite van het land. Meer dan de helft van de Amerikaanse senatoren is jurist. Herbert Hoover was de laatste Amerikaanse president (1929-1933) die ingenieur was.

China’s president Hu was een waterbouwkundig ingenieur, zijn voorganger, Jiang Zemin, was een elektro-ingenieur. Premier Wen Jiabao was een mijnbouwkundig ingenieur. Het Polit Bureau van de Chinese Communistische Partij bestaat uit negen leden, onder wie acht ingenieurs en één jurist.

Mondiaal schatte de ‘Economist’, het aandeel van zakenlui en managers in de politiek op ruim 16 procent. Italië had zijn Silvio Berlusconi; Thailand had vanaf 1980 de nu voortvluchtige, Thaksin Sinawatra.

Na de val van het communisme, zijn in Rusland veel zakenlui de politiek ingegaan. Een verklaring hiervoor is onder meer dat de politieke arena, zakenlui de beste kansen biedt om hun concurrenten flinke schade te berokkenen; omdat zakenlieden politici nooit volledig vertrouwen, gaan zij zelf de politiek in.

De aanwezigheid van veel ingenieurs/technocraten in de Chinese politiek heeft te maken met hun geschiedenis en met een bepaalde manier van denken, waarbij een voorkeur bestaat voor grandioze ontwikkelingsprojecten, hetgeen ook in de voormalige Sovjet-Unie het geval is geweest. Het proces waarlangs projecten in China tot stand komen, is van secondair belang. Belangrijker is dat alles wat aan infrastructuur, dus aan wegen, bruggen en gebouwen wordt neergezet, moet blijven staan voor vele generaties. In een autoritair land als China waar ontwikkeling prioriteit en prestige zijn, wordt enorm geïnvesteerd in infrastructuur en worden daarom technocraten naar de politieke top gestuwd.

In parlementaire democratieën zegt men, domineren juristen, omdat de wet vaak van doen heeft met dezelfde vragen als de politiek, zoals kwesties van rechtvaardigheid en het evenwicht tussen vrijheid en veiligheid. De vaardigheden van een jurist komen dan zeer goed van pas in de politiek, met name in de vaak langdurige discussies, die in de volksvertegenwoordigingen gevoerd moeten worden alvorens besluiten genomen kunnen worden.

Geen indicatie ontwikkelingsrichting Suriname

In Suriname kan op dit moment noch van de regeerploeg noch van het parlement gesproken worden van een dominantie van een bepaalde beroepsgroep. Op een totaal van 51 DNA-leden zijn er ruim 20 academici i.e.  juristen en artsen  en circa 30 niet-academici waaronder zakenlui. In de 17 personen tellende ministersploeg en de vicepresident, vindt men ruim 9 academici.

Ministeriële kabinetten in Suriname hebben meer een eng politiek karakter en niet zozeer een karakter van technocraten en ontwikkelingsdenkers. Opleiding en beroep van een president/regeringsleider zijn heel bepalend voor de ontwikkelingsrichting van een land

De afwezigheid van een duidelijke beleidsvisie in ons land vindt zijn reflectie in een regeerploeg en een parlement waarin niet direct herkenbaar is waarop in het Surinaams ontwikkelingsdenken de nadruk ligt. Er is in ons land meer sprake van opportunisme gedreven door corruptief en ondeskundig denken, dan van beleid gestoeld op kennis, ervaring en wijsheid. Na haast een halve eeuw steeds dieper in de afgrond te zijn geleid door het mannelijk leiderschap, is anno 2023 een steeds luidere roep te horen voor capabel, gekwalificeerd, visionair en integer vrouwelijk leiderschap.

Radicale verandering en verbetering is niet alleen gewenst, maar ook dringend noodzakelijk voor het succesvolle voortbestaan van onze samenleving.

Rudie Alihusain

More
articles