Uit het enkele dagen geleden gepubliceerde rapport ‘World health statistics 2015’ van de World Health Organization (WHO), blijkt dat Suriname nog achter op schema loopt met betrekking tot het behalen van de acht Millenniumdoelstellingen (Millennium Development Goals, MDGs), waar ons land zich met 190 andere landen in 2000 aan had gecommitteerd. De naties ondertekenden rond de millenniumwisseling de United Nations Millennium Declaration, waarmee zij zich verbonden aan het nog vóór 2015 behalen van de doelstellingen die onder meer extreme armoede en honger moeten uitbannen. Per doel zijn prestatie-indicatoren vastgesteld en de voortgang wordt gemeten ten opzichte van de situatie in 1990. Hoewel Suriname op een aantal (sub)doelen slecht scoort, is ons land bij bepaalde MDGs op schema, omdat er een relatieve verbetering is opgetreden en geprognosticeerd is dat die MDGs gehaald zullen worden. Door de WHO wordt wel gerapporteerd dat bepaalde gezondheidsomstandigheden substantieel zijn verbeterd en dat Suriname met de globale trend meegaat van een verbeterde gemiddelde levensverwachting. Voor Surinamers die in 1990 werden geboren, was de gemiddelde levensverwachting voor mannen, vrouwen en voor beide geslachten, respectievelijk 71, 76 en 73 jaar en anno 2013 werden respectieve levensverwachtingen geprognosticeerd van 74, 80 en 77 jaar. In het WHO-rapport zijn mondiale statistieken gepresenteerd over diverse gezondheidsvraagstukken met daarbij het gemiddelde jaarlijkse tempo van daling in het terugdringen van een specifieke problematiek. Daarbij kwam onder meer naar voren dat jaarlijks slechts minieme procenten verschil optrad in de Surinaamse ratio betreffende de verwezenlijking van MDG-5, het tegengaan van moedersterfte, terwijl bij een subindicator van MDG-4, het tussen 1990 en 2015 met tweederde terugdringen van kindersterfte, voor de periode tot en met 2013 op 52% bleef steken. Bij een subindicator van MDG-7, het substantieel terugdringen van het deel van de bevolking dat geen goede sanitaire voorzieningen heeft, is de progressie van Suriname ook ondermaats. Ons land is bij meerdere MDGs ‘off track’ en zal die niet halen als de trend zich voortzet. Er wordt slecht gescoord op prenatale zorg, terwijl ook de gevallen van ondervoeding veel te hoog zijn. Het rapport heeft overigens per MDG gekeken hoe de landen in onze regio er voor staan. Eerder maakte de WHO duidelijk dat bij MDG-2, het bereiken van een universele basiseducatie, een opmerkelijke achteruitgang was te merken bij participatie in het basisonderwijs. Als voorts gekeken werd naar MDG-3, gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, kon gesteld worden dat de participatiegraad van meisjes beduidend beter dan jongens was. Met betrekking tot MDG-6, het uitbannen van hiv/aids, malaria en andere ziekten, kon gesteld worden dat er enige progressie te merken is in de statistieken, maar dat de prevalentie van tuberculose tot bezorgdheid stemt. Suriname boekte voor wat betreft MDG-8, het ontwikkelen van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling, wel enige vooruitgang.