‘Suriname niet in staat toegang te krijgen tot COP 26 fondsen’

In de november-editie van VES INZICHT, wordt er ingegaan op de participatie van Suriname aan de vorig jaar in Glasgow, Schotland, gehouden Klimaatconferentie (COP26) en uitleg gegeven over de praktische werking van klimaatfinanciering. “Het is namelijk niet enkel het beschikbaar stellen van klimaatfinanciering, zowel ter compensatie van schade, fondsen voor aanpassing of voor het verminderen van uitstoot. Het gaat ook om de wijze waarop eventuele fondsen beschikbaar worden gesteld.

Het is namelijk zo dat hoewel de historisch vervuilende landen die het overgrote deel van de schade aan onze atmosfeer hebben gebracht, zij desalniettemin zichzelf het recht toe-eigenen om te bepalen hoe de eventueel beschikbare gelden worden besteed, alsook onder welke voorwaarden deze gelden beschikbaar worden gesteld”, aldus de VES.

Toegang tot de Fondsen

Dit fenomeen verwijst volgens de VES, naar de ‘purpose and modality’ van klimaatfinanciering.

“Wat dit concreet betekent, is dat de huidige wijze van klimaatfinanciering ervoor zorgt, dat de vervuilers ervoor gezorgd hebben dat landen met een beperkte institutionele capaciteit, zoals de kleine armere landen waaronder Suriname, niet in staat zijn om toegang te verkrijgen tot deze fondsen op een gepaste en efficiënte manier.

Dit is een zeer kwalijke en onterechte verhouding.

Dit is vergelijkbaar met een moordenaar die vervolgens ook nog eens gaat bepalen hoe zijn/haar straf eruit komt te zien, onder welke voorwaarde hij/zij die gaat uitzitten, en diezelfde moordenaar is ook de toezichthouder”, zegt de VES.

Drie facetten

Volgens de VES zijn het dus drie facetten die moeten worden aangekaart, waarbij ten eerste klimaatgerechtigheid in de vorm van het onmiddellijk en voldoende betalen voor de effecten van klimaatverandering voor kwetsbare landen.

Daarna moeten de ‘te betalen’ bedragen in lijn zijn met de schade die is aangebracht en moeten voldoende zijn om de benodigde investeringen om het welzijn van hun land te waarborgen, waarbij de vervuilende landen niet diegenen zijn die bepalen wat er betaald moet worden, maar een onafhankelijk multilateraal orgaan, bemenst door de ‘slachtoffer landen’. Ook moet er een rechtstreekse toegang tot fondsen zijn, waarbij het aan de landen wordt overgelaten om hun eigen programma’s te ontwerpen en uit te voeren. “Totdat bovenstaande voorwaarden worden ingevuld, zal klimaatfinanciering altijd beperkt effectief en buiten bereik van de kwetsbare armere landen blijven”, stelt de VES.

More
articles