‘Regels buitenlandse dienst waren wel aanwezig’

De Wet op de Buitenlandse Dienst is gisteren aangenomen in De Nationale Assemblee (DNA). In deze wet zijn criteria vastgelegd waaraan diplomaten, een buitenlandse post of vertegenwoordiging moeten voldoen. In deze wet zijn de regels vastgelegd, maar dat wil volgens oud-diplomaat Arnold Kruisland, niet zeggen dat er voorheen geen regels waren. Mensen die dat beweren, hebben het bij het verkeerde eind en creëren volgens hem een verkeerd idee. Kruisland geeft aan dat er een reglement voor de buitenlandse dienst is waarin duidelijk de vereisten zijn opgenomen voor het benoemen van een diplomaat: van ambassadeur tot de laagste diplomatieke rang.
Dit reglement dateert uit de tijd van diplomaten als Kruisland en Arnold Halfhide. Kruisland duikt de geschiedenis in en vertelt dat onder de regering Henck Arron, een aantal academisch geschoolde ambtenaren in 1974 naar Nederland werd gestuurd om een opleiding van enkele maanden te volgen aan het Institute of Social Studies. Uit deze groep werden er ambassadeurs benoemd.
Kruisland benadrukt dat dit niet gebeurde op basis van politieke voorkeur. Door de zogenaamde coup in de jaren ’80 is dit volgens hem gaan verwateren. “Alle soorten figuren hebben toen als ambassadeur fungeert”, zegt de oud-diplomaat.
Dit heeft Suriname volgens Kruisland heel veel schade berokkend in het buitenland, wat na de militaire coup aanleiding was voor het ministerie van Buitenlandse Zaken om een reglement voor de buitenlandse dienst vast te leggen. Kruisland zegt dat voor de jaren ‘80 mensen als Donald McLeod, Arnold Halfhide en hij zelf, een echte diplomatieke opleiding hebben genoten en benoemd zijn als ambassadeur. Hij merkt op dat sinds de coup, de benoeming van mensen in diplomatieke functies gepolitiseerd is. “De diplomatieke dienst is in de jaren ‘80 soep met balletjes geworden”, stelt Kruisland. Hij ziet in de huidige diplomatieke dienst geen enkele persoon die hij als diplomaat kan aanmerken. Volgens hem gaat het allemaal om mensen die door de politiek zijn geaccommodeerd.
Het hebben van een slechte diplomatieke dienst heeft volgens Kruisland tot gevolg dat Surinaamse diplomaten niet serieus worden genomen in de diplomatieke we-reld. Hij merkt op dat onze di-plomaten het moeilijk hebben, omdat zij president Bou-terse vertegenwoordigen die zelf geen be-wegingsvrijheid heeft in de wereld en slechts uit hoofde van zijn functie naar be-paalde landen kan gaan.
Volgens hem wordt erop recepties ook neergekeken op Surinaamse diplomaten, omdat de persoon die zij vertegenwoordigen terecht staat voor vervolging in zijn land en ook nog gerelateerd is aan drugstoestanden. “Men neemt je echt niet serieus als je een president vertegenwoordigt met het kaliber van Bouterse.”
Hij vertelt dat zaken die het wederzijds belang betreffen, vaak genoeg niet op de ambassade worden besproken, maar bij het contact.
Andere ambassades zien er volgens Kruisland, vaak genoeg geen heil in om met een ambassadeur die een land vertegenwoordigt waarvan de president zo negatief wordt belicht, zaken te bespreken, tenzij er problemen moeten worden opgelost.

door Johannes Damodar Patak

More
articles