De wetten Articles of Agreement of the Islamic Corporation for the Insurance of Investment and Export Credit (ICIEC) en de International Islamic Trade Finance Corporation (ITFC), zijn afgelopen donderdag met 26 stemmen goedgekeurd in De Nationale Assemblee. Met de goedkeuring van deze wetten, heeft Suriname toestemming om lid te worden van deze twee organisaties die onderdeel zijn van de Islamic Development Bank (IsDB).
Net als bij de vorige behandeling van de toetreding van Suriname tot deze twee organisaties, benadrukte de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, dat het vragen om het lidmaatschap voor deze organisaties, als normaal gezien wordt door de overheid.
Dit zei de bewindsman op basis van het feit dat de IsDB aan Suriname een helpende hand heeft geboden in de meest moeilijke momenten. “Zij hebben ons omarmd om ons op de weg naar ontwikkeling te brengen”, aldus de bewindsman.
Bij de vorige vergadering met dit agendapunt deed de minister van Financiën, de toezegging om het college te voorzien van een overzicht van de lopende leningen van Suriname. Dit beloofde hij op verzoek van commissievoorzitter Amzad Abdoel, nadat het college een aantal vragen had gesteld over de staat van de projecten die door IsDB gefinancierd worden. Het overzicht riep afgelopen donderdag vragen op. De commissievoorzitter wilde onder andere weten welke leenovereenkomsten reeds zijn getekend en welke projecten al zijn voorbereid. Ook stelde hij vragen met betrekking tot de terugbetaalcapaciteit. De minister stelde voor te wachten op de begrotingsbehandeling die ongeveer over een maand begint, omdat een aantal leningen en financieringsmodellen in de begroting zijn opgenomen.
De minister haalde ook aan dat Suriname grote voordelen heeft als lid van de ICIEC en ITFC, echter benadrukte hij dat de grootste voordeeltrekkers uit de private sector afkomstig zullen zijn.
Ten aanzien van de toetreding van Suriname tot de bovengenoemde organisaties, liet Marinus Bee (Abop) weten dat meer geld niet voor een oplossing hoeft te zorgen. Wat volgens hem van belang is, is de doelmatigheid van de geleende gelden. Hij haalde aan dat Suriname in de afgelopen jaren veel geld verbrast heeft. Hij gelooft daarom dat er sprake is van een managementprobleem op het gebied van politiek-economisch bestuur. “We stellen verkeerde prioriteiten”, aldus Bee.
-door Richelle Mac-Nack-