Chan Santokhi, ex- minister van Justitie en Politie (JusPol), stelt dat de huidige minister van JusPol, Stuart Getrouw, op de goede weg is. Dit zegt hij naar aanleiding van de ontheffing van waarnemend korpschef Antonio Chin uit zijn functie. Santokhi heeft in het verleden aangegeven, dat de hele korpsleiding een integriteitsprobleem heeft, namelijk normafwijkend gedrag. Hij hoopt dat Getrouw doorgaat om een fris korps te hebben. Hiervoor zal er volgens Santokhi gewerkt moeten worden met de slangenkoptheorie, die houdt in dat de minister in de top van het korps zal moeten snijden en niet in de staart, anders is de kans groot dat de kop gaat aanvallen. Santokhi stelt voor dat de JusPol- minister een adviescommissie in het leven roept om een managementteam bestaande uit topfunctionarissen, samen te stellen om orde op zaken te stellen.
Voor nu zal de minister allereerst het totale korps moeten onderwerpen aan de integriteitscode van het korps en prioriteiten moeten stellen om het veiligheidsgevoel terug te brengen in de samenleving. Santokhi voert aan dat de politie zichtbaarder moet zijn. Indien er niet voldoende politievoertuigen zijn, stelt hij voor dat er fietsen worden aangeschaft voor politieagenten.
Ook moet er volgens hem samengewerkt worden met buurt- en veiligheidsorganisaties. Tijdens zijn ministerschap was er reserve politie, bestaande uit burgers die na hun werk de politie ondersteunden. Santokhi benadrukt dat het belangrijk is dat er een budget beschikbaar wordt gesteld aan de minister, want het vervangen van mensen zal niet automatisch leiden tot een veiliger samenleving als er geen financiële middelen zijn.
Getrouw heeft Chin ontheven uit zijn functie op basis van gebrekkige communicatie. Santokhi geeft aan dat hij de gevoelens van de JusPol-minister begrijpt wanneer hij niet over informatie beschikt. De JusPol- minister is conform wettelijke regelingen belast met de algehele leiding van de politie en de korpschef, voorts is de minister belast met de organisatie en het beheer van de politie. Santokhi zegt dat de minister als lid van de regering, verantwoording en rapportage plichtig is aan de president, vicepresident en De Nationale Assemblee (DNA). Daarom is het volgens hem belangrijk dat de korpschef, de JusPol- minister direct informeert over belangrijke en bijzondere aangelegenheden en verantwoording aflegt, vooral in gevallen waarbij de samenleving wordt opgeschrikt door ernstige misdrijven. Santokhi geeft aan dat tijdens zijn ministerschap, hij altijd ervoor zorgde dat hij over de kleinste zaak betreffende zijn ministerie informatie had om op vragen van het parlement te kunnen beantwoorden. Hij had een goed contact met de toenmalige korpschef en er werd ook overleg gepleegd.
Met betrekking tot de rol van de minister in operationele zaken van de politie, zegt Santokhi dat voor vertrek van ambtenaren naar het buitenland, de vicepresident goedkeuring moet verlenen. Die goedkeuring wordt verleend op verzoek van de minister. Hij voert aan dat in de meeste gevallen gelden acuut vrijgemaakt moeten worden en dat in sommige operaties coördinatie vereist is van meerdere ministers en autoriteiten, die worden door de minister van JusPol geïnformeerd. Als recent voorbeeld noemt hij de zeepiraterij, waarover het parlement vragen had gesteld. “De minister kan de vragen pas beantwoorden, indien hij zo goed als mogelijk is geïnformeerd’, aldus Santokhi.
De minister is volgens hem bevoegd om gezagsmaatregelen te treffen, maar als het gaat om hoge functionarissen, zal de president geïnformeerd moeten worden en zal de minister slechts tijdelijke voorzieningen kunnen treffen, waarbij uiteindelijk de president de definitieve beslissing zal nemen. De minister zal deze beslissing goed moeten communiceren met de interne organisatie en de samenleving. Dat hoofdinspecteur Robert Prade is belast met de functie als waarnemend korpschef, hoeft volgens Santokhi geen probleem te zijn als er goed is gecommuniceerd. Hij erkent wel dat hoofdinspecteur slechts een rang is en korpschef een functie.
door Johannes Damodar Patak