Drie KPMG-accountants verstopten smeergeldbetalingen van bouwbedrijf Ballast Nedam aan Saoedische en Surinaamse hoogwaardigheidsbekleders in een apart dossier dat buiten het controledossier werd gehouden.
Dat vermoedt het Openbaar Ministerie (OM) in een strafzaak tegen de drie voormalig accountants van KPMG. Het OM beschuldigt het drietal, dat partners was bij KPMG, van witwassen en valsheid in geschrifte. Een van de accountants was ten tijde van de handelingen ook bestuurslid bij KPMG.
Mapje
Dat meldt het Financieel Dagblad. Het aparte mapje met informatie over de smeergeldbetalingen, zou volgens het OM verstopt zijn op de kamer van de toenmalige leadpartner. Daarnaast zou er ook een ‘kladje’ geweest zijn waar betalingen op werden genoteerd.
Het is uitzonderlijk dat het OM niet de gang naar de tuchtrechter maakt, maar de accountants strafrechtelijk vervolgd. Advocaat Petra van Kampen vindt dan ook, dat de rechtbank het OM niet-ontvankelijk moet verklaren, omdat volgens haar “zuiver tuchtrechtelijke feiten” in een “strafrechtelijk jasje” worden gegoten.
Smeergeld
Ballast Nedam zou in de periode 2000-2003 in totaal 29,5 miljoen aan smeergeld hebben betaald om opdrachten binnen te halen voor onder meer de bouw van militaire vliegvelden in Saoedi-Arabië en een brug in Suriname. De aanneemsom van deze projecten van 674 miljoen dollar en 180 miljoen gulden zou door de KPMG’ers zijn witgewassen. KPMG was in die tijd controlerend accountant bij Ballast Nedam en keurde alle jaarrekening goed.
Twee Ballast Nedam-directeuren worden afzonderlijk vervolgd. KPMG trof in 2013 een schikking van 7 miljoen euro en Ballast Nedam trof een schikking in 2012, voor 17,5 miljoen euro. Tot zover een overgenomen bericht van www.accountant.nl.
Over deze corruptie affaire die regelrecht betrekking heeft op ons land en de regering Wijdenbosch (1996-2000) schrijft het NRC Handelsblad het volgende:
De KPMG’ers mochten niet schikken
Rechtszaak
De strafzaak tegen drie oud- KPMG-accountants is dinsdag begonnen. Justitie verdenkt hen van het verhullen van omkoping.
„Willekeur.” Alle drie de advocaten verwijten het OM hetzelfde. Waarom vervolgt het OM deze drie accountants wel, en de mensen die daadwerkelijk verantwoordelijk waren voor de omkoping niet? Het woord “grilligheid” valt ook meermaals, net als “onbegrijpelijk”.
Dinsdag was de eerste zitting in de strafzaak tegen drie voormalige accountants van KPMG, in de rechtbank in Utrecht. De accountants worden verdacht van het verhullen van omkoping door Ballast Nedam. Zowel het bouwbedrijf als KPMG kwamen er met een miljoenenschikking vanaf, in 2012 en 2013. De mensen van Ballast Nedam die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan de omkoping waren aanvankelijk wel verdacht, maar kwamen uiteindelijk met de schrik vrij. Alleen tegen twee oud-directeuren die ervan worden verdacht zichzelf met de omkoping te hebben verrijkt, loopt wel een strafzaak.
Van de steekpenningen die de oud-directeuren van Ballast Nedam opstreken, hielden ze volgens justitie 14 miljoen euro zelf. Afgelopen najaar stonden ze voor de rechter.
De drie verdachte KPMG’ers zijn niet in de rechtszaal aanwezig, maar hun advocaten voeren namens hen uitgebreid het woord. Ze zijn het roerend eens: het Openbaar Ministerie moet niet-ontvankelijk worden verklaard. Deze strafzaak moet van tafel.
Om de beurt vuren ze argumenten af. Ze betogen dat deze zaak niet thuishoort in het strafrecht, maar in het tuchtrecht voor accountants. “Het is een tuchtrechtelijke zaak, thans in een strafrechtelijk jasje gegoten”, zegt advocaat Petra van Kampen van accountant Jack van R. “Onbegrijpelijk”, vindt advocaat Thomas Felix van accountant Renze H. het.
Gelijkgezind hameren de advocaten er ook op hoe lang geleden het allemaal is. De strafbare feiten waar de KPMG’ers van verdacht worden, vonden plaats tussen 2003 en 2005. De daadwerkelijke omkoping vond nog eerder plaats. Een “stokoud feitencomplex”, aldus advocaat David Schreuders van accountant Dirk Jan R. “Ouderdom komt met gebreken”, zegt advocaat Petra van Kampen. De verwachtingen van accountants zijn sindsdien veranderd.
En dan is er nog die “willekeur” waar de advocaten zoveel moeite mee hebben. Aanvankelijk heeft justitie de accountants óók een schikking aangeboden. Met een schikking zou vervolging van de baan zijn. De KPMG’ers stemden in december 2013 in met het schikkingsvoorstel van het OM en maakten het geld over – de hoogte van het bedrag is onbekend. Alles was geregeld, het persbericht lag klaar, maar toen liet het OM ineens weten dat de deal toch niet doorging. Het geld kregen de accountants weer terug op hun rekening gestort. ‘Den Haag’ is ervoor gaan pleiten, al blijft ter zitting onduidelijk wie dat precies is geweest. Het advocatendrietal wil dat Ivo Opstelten, toenmalig minister van Justitie (VVD), als getuige wordt opgeroepen om dit op te helderen.
Ballast Nedam en KPMG mochten wél schikken, en de verdachten bij Ballast Nedam, onder wie bestuurders, gingen vrijuit. Zij kregen een brief waarin stond dat hun zaak geseponeerd was. Dat is “niet te bevatten”, vindt advocaat Schreuders. Want hun rol – “deelnemers aan een criminele organisatie die jarenlang voor aanzienlijke bedragen buitenlandse personen hebben omgekocht” – is toch niet te vergelijken met die van zijn cliënt? Dat was “een te goeder trouw zijnde externe accountant”.
Niet te goeder trouw
Daar is het de officieren van justitie nu juist om te doen: te goeder trouw. De accountants van KMPG wáren niet te goeder trouw, stellen zij.
Een van de officieren, Josien Mooijen, gaat uitgebreid in op de argumenten van de verdediging. De stelling dat deze zaak thuishoort in het tuchtrecht, wijst zij van de hand. “We vervolgen ook advocaten en notarissen, die hebben ook tuchtrecht.” Ook het verwijt dat justitie met de bril van nu naar oude feiten kijkt, weerspreekt ze. Deze KPMG-accountants stonden toe dat Ballast Nedam met “valse contracten” werkte en er “een schaduwadministratie” op na hield. Dat was toen óók verboden. Mooijen: “Dit gaat verder dan een tuchtrechtelijk verwijt, dit is gewoon verhullen.”
En die “willekeur”? Het zijn “serieuze verdenkingen op grond van serieuze strafbare feiten”, zegt officier Mooijen. Verder wijst ze op de “grote persoonlijke verantwoordelijkheid” van de verdachten. “Accountants hadden en hebben een maatschappelijke taak.” Daarmee hebben ze een andere rol dan een bestuurder van een bedrijf. De maatschappij moet op het oordeel van accountants kunnen vertrouwen. “Dat vertrouwen is beschaamd.”
Op 19 april oordeelt de rechtbank over de ontvankelijkheid. Als de zaak doorgaat als gepland, vindt de inhoudelijke behandeling plaats in juni.
Tot zover de berichtgeving in de Nederlandse pers met betrekking tot de grootschalige fraude die gepleegd werd bij de bouw van de bruggen over de Coppenamerivier en de Surinamerivier tijdens de NDP-regering van Wijdenbosch (1996-2000).
Het bouwbedrijf Ballast Nedam betaalde ruim 50 miljoen Nederlandse courant aan steekpenningen aan topfiguren uit de NDP-regering van Wijdenbosch om in aanmerking te kunnen komen voor de bouw van de twee bruggen. In de voormelde berichten werd een bedrag van 180 miljoen Nederlandse gulden opgenomen die door de KPMG-accountants in kwestie zou zijn witgewassen. In het rapport van de Commissie Inventarisatie Staatsschuld dat op 23 maart 2001 , dus na het aftreden van de regering Wijdenbosch werd vrijgegeven komt duidelijk tot uiting hoe groot de betaalde steekpenningen van Ballast Nedam aan de Surinaamse machthebbers en verdoezeld door de KPMG-accountants wel geweest is.
In het verslag van de commissie over de bruggenbouw staat het volgende:
In 1997 werd in opdracht van de toenmalige president Drs. J.A. Wijdenvosch het project voor de bouw van de brug over de Coppename- en die over de Surinamerivier zonder openbare aanbesteding, opgedragen aan het Nederlandse bedrijf Ballast Nedam International voor een bedrag van NLG 180.4,- miljoen. Blijkens de payment schedule van Ballast Nedam, gedateerd 29 december 1997, is het totaalbedrag van het uitgezette payment plan NLG 187.550.000,- voor het verschil van NLG 7.132.000,- heeft de commissie geen verklaring kunnen vinden. Oorspronkelijk waren de bruggen voor NLG 130 miljoen geoffreerd; welke oorzaken hebben geleid om de aannemingssom naderhand te brengen op NLG 180,- miljoen is niet door de commissie achterhaald. Tot zover een aanhaling uit het verslag van de voormelde commissie.
Het hoeft geen verder betoog, dat Ballast Nedam aan de regering Wijdenbosh, een enorm bedrag (lees: vele miljoenen Nederlandse gulden) aan steekpenningen heeft betaald en dat deze overfacturering op het totaalbedrag voor de bouw van de bruggen moest worden betaald uit de opbrengsten de bauxietmaatschappijen die toen nog hier operationeel waren. André Telting die na de corrupte regering van Wijdenbosch weer op de Centrale Bank kwam, moest geruime tijd daarna de schulden voor de bruggen aflossen. En waar gingen de steekpenningen van Ballast Nedam naartoe. Dat is inmiddels ook al bekend. Die gingen naar bankrekeningen van de ondernemer SD in Hong Kong. Die zal naar het vermoeden van velen, wel ervoor gezorgd hebben dat de ontvangers van de steekpenningen naderhand over hun geld konden beschikken. Het is zonder meer triest dat na het aantreden van de regering Venetiaan in 2000, er geen strafrechtelijke vervolging heeft plaatsgevonden van deze mega-corruptelingen die nog steeds dit land in gijzeling houden en momenteel bezig zijn zich sterk te verrijken ten koste van dit volk.