Surinaamse archeologie in de lift

De archeologie in Suriname heeft in de drie afgelopen jaren enorme vooruitgang weten te boeken. Voor deze periode had archeologie weinig bekendheid in Suriname. Er was geen infrastructuur ervoor en er bestond geen academisch curriculum voor archeologie. Als er nu, eind 2016, teruggekeken wordt, dan zijn er tal van veranderingen gekomen binnen het archeologische veld in ons land. In 2014 is de Archeologische Dienst wederom in werking gesteld door een ministerieel besluit. In 2013 is er een start gemaakt met een minor vak archeologie binnen de studierichting geschiedenis op de Anton de Kom Universiteit (AdeKUS). In een stuurgroep met docenten van de Ade-KUS, medewerkers van de Archeologische Dienst en het directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (MinOWC), is er samen gewerkt om beleid te ontwikkelen voor archeologie voor land en water in Suriname. Ook heeft de stuurgroep een vergunningstelsel opgesteld dat nog goedgekeurd moet worden door de Raad van Ministers.

Irene Muelenberg, archeoloog die beleidsmedewerkster is bij MinOWC, tevens docent op het AdeKUS, vertelde gisteravond tijdens een presentatie in het Nationaal Archief van Suriname, dat er op diverse gebieden van ontwikkeling wet- en regelgeving ontwikkelt moet worden ten aanzien van archeologisch onderzoek. Dit houdt in dat wanneer een bedrijf een bepaald gebied tot ontwikkeling wil brengen, hetzij bosbouw, mijnbouw, of een andere sector, er eerst een archeologische onderzoek moet plaatsvinden. Mocht het zo zijn dat iemand een archeologisch gebied heeft verstoord, dan zou de schuldige voor de kosten moeten opdraaien.

Verder heeft de archeoloog Cheryl White, die ook docent is op de AdeKUS, samen met Meulenberg en andere organisaties ervoor gezorgd dat een paar archeologische sites in kaart zijn gebracht, geïnventariseerd en het verhaal achter de archeologische vondsten te achterhalen is. Zo zijn er bijvoorbeeld tal van archeologische vondsten van Jodensavanne die gegeven zijn door de Amerikaanse ambassade in samenwerking met de Stichting Jodensavanne geïnventariseerd. Ook met het Tropenbos is er gewerkt om archeologisch onderzoek te doen in het binnenland bij de Marrons en inheemse gemeenschappen. White legde uit dat bij zulke onderzoeken het van groot belang is dat de lokale gemeenschap erbij wordt betrokken. Met de archeologische onderzoeken die nu worden verricht door de docenten en studenten van het AdeKUS, wordt er een basis gelegd voor lange termijn archeologie. Ook worden er op Jodensavanne onderzoeken gedaan, de studierichting geschiedenis heeft ook haar fieldschool archeologie op Jodensavanne. Daarnaast zijn er acht studenten die een thesis schrijven over de archeologie van Jodensavanne.

Om de archeologie van Suriname naar verdere hoogtes te brengen, wordt er met verschillende actoren gewerkt om de hiaten te ontdekken binnen dit gebied om te komen tot een goed beleid. Ook wordt er gewerkt met erfgoedinstellingen, want archeologie valt voor een groot deel onder erfgoed. Hier wordt er dan een verband gelegd tussen immaterieel erfgoed en archeologie (materieel). Johan Roozer van het directoraat Cultuur, zegt dat hij het zeer op rijs stelt dat Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed twee personen (Marjolein Verschuur en Annemarie Willems) heeft afgevaardigd om te kijken hoe de archeologie in Suriname en in hoeverre er een samenwerking kan ontstaan. Hij zegt dat beide landen er baat bij zullen hebben, want in bepaalde gevallen zal er zeker sprake zijn van gedeeld erfgoed.

door Richelle Mac-Nack

 

More
articles