Communique
De internationale juridische wereld omvat populair gezegd twee rechtsfamilies, namelijk het common law systeem en het civil law systeem. Deze twee systemen verschillen qua organisatie van rechtspraak, qua wetgeving en qua recht van elkaar. Het zou te ver voeren om in dit bericht in te gaan op deze verschillen. Deze schets is echter nodig om de positionering van het Surinaamse rechtssysteem en om de consequenties voor de verdere ontwikkeling/verbetering daarvan te waarderen. Als gevolg van de koloniale verhoudingen is het common law systeem niet beperkt tot Engeland en Schotland en behoren daartoe ook voormalige koloniën in Afrika en in het Caribisch gebied. Het voorgaande geldt ook voor het civil law systeem, dat niet beperkt is tot de zich op het vasteland van Europa bevindende staten, waartoe ook behoren voormalige koloniën van die staten in Zuid-Amerika en enkele landen in het Caribisch gebied. Het civil law systeem is aldus eeuwen geleden in Suriname en in de toenmalige Nederlandse Antillen geplant. Het rechtssysteem in Suriname en in de Nederlandse Antillen heeft zich qua organisatie van de rechtspraak, qua wetgeving, qua recht en qua universitaire opleiding op basis van het tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen geldende concordantiebeginsel naar analogie van de ontwikkelingen in Nederland door de eeuwen heen ontwikkeld, waardoor sprake is van één rechtsfamilie die de Nederlandse taal bezigt. Deze ontwikkelingen zet zich voort en ter illustratie daarvan wordt gewezen op de juridische opleidingen aan onze universiteit, waar in elk geval gebruik gemaakt wordt van Nederlandse handdoeken, Nederlandse juridische vakbladen en Nederlandse jurisprudentie.
Tegen deze achtergrond, maar ook vanwege het gebrek aan specialisten is de samenwerking van het Hof van Justitie met in Nederland en in de Nederlandse Antillen gevestigde organen en instituten ook na de totstandkoming van de staatkundige onafhankelijk het voortgezet. Uit hoofde daarvan is technische bijstand verleend in het kader van opleidingen en zijn bijvoorbeeld de bij het Hof van Justitie werkzame rechters opgeleid en nemen zij in het kader van permanente educatie deel aan cursussen en trainingen. Zo is ook technische bijstand geboden bij het krijgen van zicht op mogelijkheden ter verbetering en modernisering van de organisatie van de rechtspraak en de bedrijfsvoering van de rechterlijke organisatie. Samenwerking met het Caribbean Court of Justitice (CCJ) dateert vanaf het moment dat de Staat Suriname de rechtsmacht van dit Hof ter beslechting van geschillen voortkomende uit het Verdrag van Chaguaramas heeft erkend. Ook uit hoofde van deze samenwerking komen geregeld rechters naar Suriname voor opleidingen, zij het in beperkte mate juist vanwege het verschil in rechtssysteem.
Het Hof van Justitie benadrukt dat pas uitvoering wordt gegeven aan de afspraken voortvloeiende uit de hiervoor bedoelde samenwerkingsverbanden nadat de regering daarmee heeft ingestemd. Die instemming is in elk geval nodig om aan de financiële middelen te komen, die nodig zijn voor de uitvoering van de gemaakte afspraken. Het Hof heeft geen eigen budget en heeft ook geen zeggenschap over de voor het Hof door de Regering geoormerkte financiële middelen.
In 2013 heeft de Regering besloten af te zien van financiering van projecten voortvloeiende uit de samenwerking met de Nederlandse Raad voor de Rechtspraak en met het in Curaçao gevestigde Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Tijdens beraadslagingen toen in De Nationale Assemblee is van de zijde van de Regering naar voren gebracht dat het Hof van Justitie daardoor een dependance van het buitenland zou worden. Het Hof van Justitie is toen geadviseerd de samenwerking met het CCJ te intensiveren. Aangezien geen van het bij het CCJ aangesloten lidstaten behoort tot de civil law rechtsfamilie, zal samenwerking met dit orgaan zich niet kunnen uitstrekken tot verbetering van organisatie van de rechtspraak, wetgeving, recht en op de rechtspraktijk gericht na – en bijscholing. De samenwerking met het CCJ is vruchtbaar gebleken bij het ontwikkelen van het traject gericht op totstandkoming van de gedragscode voor rechters. Een ander onderwerp voor samenwerking met het CCJ, dat nog in de planningsfase verkeert, betreft het uitvoeren van studies en onderwijsactiviteiten op het gebied van rechtsvergelijking. Dit met het doel op de beoefenaren van het Surinaams recht en juridische studenten in Suriname vertrouwd te maken met de op de common law gebaseerde rechtstermen uit de Caribisch regio en omgekeerd.
In het tweede halfjaar van 2015 heeft de huidige minister van Justitie en Politie aanbevolen de samenwerking met de Nederlandse Raad voor de rechtspraak te hervatten. De bewindsvrouw heeft bij die gelegenheid te kennen gegeven dat zij zich ervan bewust is dat bij verbetering van ons rechtssysteem slechts een beroep gedaan kan worden op de overige leden van de rechtsfamilie, waartoe Suriname behoort, namelijk Nederland en de Nederlandse Antillen. Ten vervolge op de hiervoor bedoelde aanbeveling van de minister van Justitie en Politie, heeft het Hof van Justitie zowel de Raad voor de Rechtspraak als het in Curaçao gevestigde Gemeenschappelijk Hof van Justitie uitgenodigd de samenwerking te hervatten. Beide organen hebben daar positief op gereageerd. Het overleg met de minister van Justitie en Politie en daarna met de Raad voor de Rechtspraak heeft ertoe geleid dat de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak van 26 tot en met 29 januari 2016 een werkbezoek aan Suriname zal brengen. Aan de voorbereiding van dit werkbezoek is zowel van Surinaamse zijde als van Nederlandse zijde hard gewerkt. De minister van Justitie en Politie heeft het Hof van Justitie recent bericht dat zij vanwege het respect voor de constitutionele verhoudingen afziet van deelname aan de activiteiten verband houdende met het werkbezoek van de Raad voor de Rechtspraak en dat het Hof van Justitie zich voor logistieke faciliteiten, die nodig zijn voor een succesvol verloop van het werkbezoek, kan wenden tot het ministerie. Het resultaat van dit werkbezoek zal de minister van Justitie en Politie gepresenteerd worden, zodat aan de daaruit voortvloeiende projecten instemming wordt verleend en financiële middelen beschikbaar worden gesteld. Tegen deze achtergrond betreurt het Hof van Justitie de mededelingen die de president van de Republiek Suriname heeft gedaan tijdens zijn op 22 januari 2016 gehouden persconferentie, zeker aan de vooravond van het werkbezoek van de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak.
Ook het Hof heeft met verbazing kennis genomen van de hiervoor bedoelde mededelingen van de president van de Republiek Suriname. Het Hof van Justitie hecht eraan te benadrukken dat elke alleensprekende rechter of kamer van rechters, die conform de jaarlijks opgemaakte verdeling van werkzaamheden is belast met de berechting van aanhangig gemaakte zaken, zulks onafhankelijk en onpartijdig doet. Dat betekent dus zonder inmenging of beïnvloeding van wie dan ook en daaraan zal geen enkele rechter enige concessie doen.
Het Hof van Justitie zal nooit meewerken aan ondermijning van constitutionele verhoudingen en verwacht dat feiten en omstandigheden die duiden op het tegendeel via de geëigende kanalen op het daarvoor bestemde forum bekend zullen worden gemaakt, opdat een onderzoek kan worden ingesteld.
Iwan Rasoelbaks,
lid tevens waarnemend President van het Hof van Justitie.