Apartheid en Creolisering: polen van postkoloniale natievorming

Ik was donderdag 22 mei 2025 bij de uitvaartdienst van Roberto Baptista in het Pandit Paragh crematorium aan de dokter Sophie Redmondstraat.  Ik ontmoette daar een kennis die mij een compliment gaf over mijn wekelijkse column in De West. Ik vertelde hem dat ik de columns wil bundelen in boekvorm.  De titel van de eerste bundel moet worden “In defense of the Creole”. In die bundel wil ik een aantal columns bijeen brengen die gaan over de creoolse cultuur.  Met creoolse cultuur bedoel ik niet in de eerste plaats de kotomisi en de angisa en de bigi poku, alhoewel die er deel van uitmaken, net zoals het driedelige pak, de hoed en klassieke muziek.  De creoolse cultuur is een verborgen cultuur van ongeschreven regels, een cultuur van handigheid in het manipuleren van multiculturele codes.  Ik heb de creoolse cultuur eerder eens gekarakteriseerd als modulair, net als de taal die we spreken.  We spreken Nederlands, maar doorspekken het met Sranan, Engels of Sarnami en we weten precies waar en hoe we Sranan of Sarnami uitdrukkingen kunnen en mogen gebruiken in een Nederlands vertoog en hoe we Nederlandse zinsneden kunnen gebruiken in een gesprek in het Sranan of Sarnami.  Deze ongeschreven kennis en vaardigheden zijn het product van het samenleven in een multiculturele samenleving. Het zijn vaardigheden die mensen van elkaar leren doordat ze vanuit verschillende culturele achtergronden met elkaar moeten samenleven. Het is kennis die met de paplepel wordt ingegoten.

Nota bene

Ik twijfel of de term creolisering kan worden toegepast op de aanpassingen van de Hindoestaanse en Javaanse immigranten aan de postkoloniale samenleving. Of dat we de term moeten reserveren voor de specifieke trekken van samenlevingen die voortkwamen uit de Transatlantische mensenhandel.  In principe zijn de processen vergelijkbaar. Een ander probleem met deze term is de racialisering ervan in het dagelijks spraakgebruik.

Marciano Dasai, minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu, vertelde eens in een tv-programma over zijn studieperiode in Indonesie.  Hij vertelde over de herbeleving van zijn identiteit aIs Surinaamse Javaan, over de verschillen – zelfs lichamelijke! – en overeenkomsten tussen hem en de Indonesiers. In feite ontdekte hij  – in mijn woorden –  zijn creolisering.  Hindoestanen hebben een soortgelijke ervaring wanneeer ze naar India gaan.  De chutney muziek die Hindoestaanse en ‘Caribische muzikanten met elkaar ontwikkelden in Trinidad en Guyana is een levend voorbeeld van creolisering in de Hindoestaanse cultuur.

Het paradoxale is dat de “Aziaten en “Afrikanen” in Suriname heftig bezig zijn te etniseren. De groepsidentiteiten worden benadrukt. Pas als je die identiteiten houdt tegen het licht van Azie en Afrika worden de effecten van de creolisering zichtbaar. De polen van natievorming zijn apartheid en creolisering.  De mens is een paradoxaal wezen.

Paramaribo, de geboorteplaats van Suriname

Pararamaribo, met haar uitlopers langs de Suriname en Commewijnerivieren, is de geboorteplaats van Surina-me. De demografische basis van de creoolse cultuur was de stedelijke middenklasse van Paramaribo.  Etnische groepen integreren via Paramaribo, via de nationale instituten (zoals rechtspraak en onderwijs) die daar hun hoofdkwartier hebben.

Maar Paramaribo is in verval. Dat is te zien aan de leegstaande, verkrottende huizen overal in de stad. Erger is het verval van Paramaribo als bestuurlijk en cultureel centrum wat samenhangt met het verval van de stedelijke middenklasse. Deze stedelijke middenklasse vormt de centrale steunbalk van de Surinaamse samenleving maar is door allerlei oorzaken verzwakt. Vooral door de etnisering van de politiek, maar ook doordat tienduizenden met de noorderzon vertrokken richting Noordzee. De Westers-gecreoliseerde cultuur is niet meer hegemonisch.  Je hoeft geen goed Nederlands meer te kunnen schrijven om toegang te krijgen tot hoge posities van staat. De idealen van de stedelijke middenklasse (de democratische rechtsstaat) zijn versleten..  We leven nu in een land waarin een deel van de bevolking premier Modi van India aanbidt en een ander deel helemaal weg is van Traore in Afrika.

De etnische groepen leven in verschillende culturele werelden. We hebben te doen met een vorm van apartheid. Deze apartheid wordt in de hand gewerkt door een staatsinrichting waarin geen plaats werd ingeruimd voor etniciteit, waardoor de etnische belangen alleen nog via politieke partijen konden worden behartigd.  .

Technologisering en bureaucratisering

De technologisering en bureaucratisering van de samenleving maken een vorm van samenleven mogelijk waarin mensen elkaar niet meer hoeven te ontmoeten en geen moeite meer hoeven te doen om elkaar transcultureel te begrijpen.  Ons samenleven is een kwestie geworden van je houden aan de verkeersregels, aan de gebruiksaanwijzingen van de apparaten die die wij bedienen en de arbeidsdiscipline van onze werkplaatsen.  Je hebt je buren niet meer nodig. Je hebt je verre vrienden op whatsapp.  Bij ziekte is er een overheidsdokter.  Bij dood komt de begrafenisondernemer. Bij armoede is er een overheidsuitkering.  Wat je nodig hebt is een pinpas, geen buren. We gaan naar dezelfde werkplaatsen en scholen en wonen in dezelfde buurten, maar leven mentaal in verschillende culturele sferen. Die verschilligheid is op zich niet het probleem. Het probleem is dat we geen rekening met elkaar hoeven te houden. De moderne technologische maatschappij heeft voor ieder groepje wel een niche waarin het ongestoord een kunstmatig bestaan kan leiden, zonder last van anderen en zonder zelf een last te zijn voor aan anderen.  Het engagement dat vroeger onvermijdelijk was omdat iedereen naar dezelfde markt ging om te kopen en te verkopen, iedereen naar hetzelfde televisiestation moest kijken,  dat samen komen om te leren, te produceren en te verhandelen, is grotendeels weggevallen. Niet meer geleerd worden de “creoolse” vaardigheden en attitudes om onoplosbare tegenstellingen beheersbaar te maken en multiculturele tradities te combineren (vrijdagavond naar de wintiprey, zondagochtend naar de kerk).  De stedelijke middenklasse zit in de politieke houdgreep van de etnische machtspolitiek, een politiek die draait om de symbiose van het kapitaal en de mofina. De vakbeweging, een instituut dat bij uitstek geschikt lijkt om transculturele solidariteit te ontwikkelen, is verdeeld en verzwakt. Grote delen van de arbeidersklasse zijn niet georganiseerd..

Terug naar af

Het is misgegaan met de natievorming.  We moeten terug naar af.  Terug naar af betekent terug naar de oorspronkelijke dynamiek van het multiculturele samenleven in dit land, dat wil zeggen, de dynamiek van de ontvangende creoolse samenleving die moet leren omgaan met de immigratie uit Azie en de immigranten die moeten leren leven in een Westerse cultuursfeer.

Politiek betekent dat niet veel anders dan de draad van de verbroederingspolitiek weer oppakken waar we hem lieten vallen.

Dit land heeft nog steeds de stedelijke middenklasse nodig, maar die klasse is nu politiek ontheemd.  Er is geen politieke partij die de stedelijke middenklasse en de georganiseerde arbeid (cultureel te beschouwen als een onderdeel van de stedelijke middenklasse) met elkaar verbindt in een coalitie die de hegemonie van het grootkapitaal en de omgekochte mofina kan doorbreken.

We zijn helaas niet meer op weg een creoolse natie te worden, zoals Brazilie en de Verenigde Staten. We zijn een strijdtoneel in de perifierie van de mondiale botsing tussen beschavingen uit het Oosten en het Westen, althans tussen de kapitalisten uit het Oosten en het Westen. Economische concurrentie en cultuurstrijd gaan hand in hand.

De Koloniale Staten

De stedelijke middenklasse was vertegenwoordigd in het eerste gekozen parlement van Suriname, de Koloniale Staten. Via dit instituut kon de middenklasse van Paramaribo vanaf 1866 en sterker nog vanaf 1936 een politieke dialoog voeren met de Nederlandse regering cq de gouverneur over het regeringsbeleid in Suriname.  De politieke macht van deze groep was uiteraard formeel beperkt, maar af en toe slaagde men er wel in om via mobilisatie van het publiek en andere pressiemiddelen het beleid van gouverneurs te veranderen. De rationaliteit van goed bestuur in die koloniale context betekende natuurlijk ook dat gouverneurs en koninkrijksregeringen rekening hielden met adviezen van de Koloniale Staten.

In de tijd van de Koloniale Staten waren er nog geen politieke partijen.  Burgers die zich individueel profileerden in de samenleving konden met steun van kiesverenigingen gekozen worden.  De stemgerechtigden waren mensen die minstens Sf 60,- per jaar belasting betaalden.  Er waren toen maar ongeveer 250 stemgerechtigden in de samenleving (½ % van de bevolking).  Later, vanaf 1936, mochten ook afgestudeerden van de 8-jarige ULO stemmen. Het aantal stemgerechtigden nam toe tot ongeveer 2500,  2 % van de bevolking.  De Koloniale Staten werd getransformeerd tot Staten van Suriname.

Behalve gekozen leden zaten er in de Staten van Suriname Staten ook personen die door de gouverneur werden benoemd. Vanuit hun opvatting van goed bestuur kozen gouverneurs vanaf de dertiger jaren van de vorige eeuw vaak exponenten van de hindoestaanse bevolkingsgroep.  Afrosurinamers werden in hun ogen, als onderdeel van de creoolse cultuurgroep, beschouwd als reeds vertegenwoordigd door de gekozen exponenten van de middenklasse.

Dit benoemingsbeleid van de gouverneurs versnelde enerzijds de acculturatie van  stedelijke hindostanen, anderzijds legde het de basis voor de latere segmentatie van de samenleving.

Dekolonisatie en neo-koloniale nation building

Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de Nederlandse regering een nieuw beleid voor Suriname. Onder druk van internationale instituten zoals de Verenigde Naties werd een beleid ontwikkeld gericht op de opbouw van Suriname, een beleid van nation building.

Het is opmerkelijk dat het neo-koloniale beleid van na de Tweede Wereldoorlog met de term nation building wordt aangeduid. Ook het werk van de Verenigde Naties om falende staten weer overeind te krijgen wordt gedekt door deze term.  Zelfs het IMF en de Wereldbank en het Belt and Road Initiative van China houden zich met nation building bezig.

Het koloniale beleid van nation building verliep langs twee hoofdlijnen:

  • instelling van een nieuwe politiek-bestuurlijke orde volgens West-Europees model met een parlementaire democratie en algemeen kiesrecht
  • financiering van grootschalige economische projecten in landbouw en mijnbouw.

Onze eigen hedendaagse nation building sluit in vele opzichten aan bij de neo-koloniale nation building. Zowel in positieve als in negatieve zin. Neem bijvoorbeeld de ideologie van het multiculturalisme en de segmentatie van de samenleving.  Die zie ik als voorbeelden van een negatieve, schadelijke, racistische traditie, die wij geïnternaliseerd hebben en nog steeds naleven. Maar er zijn ook tal van positieve tradities die wij voortzetten, tradities zoals die bijvoorbeeld nog duidelijk zichtbaar zijn in instituten zoals het Korps Politie Suriname en de rechtsspraak en in rationele beleidselementen zoals het bij CELOS ontwikkelde beleid voor duurzaam bosbeheer.

Een conservatieve partij

Het gesprek tijdens de uitvaart van Roberto Baptista kwam natuurlijk op een gegeven moment op de politiek. Kijkende naar de stoet NPSers in partijkleding die achter de lijkwagen liepen merkten we op hoe jammer het is dat deze partij nu probeert de mofina naar de mond te praten door allerlei vreemde kandidaten binnen te halen. Dit vervreemdt de middenklasse van de partij, diezelfde middenklasse die prominent aanwezig was bij de uirvaartplechtigheid van Roberto Baptista. Mijn gesprekspartner verzuchtte dat er toch echt een nieuwe politieke partij moet komen.  Ik zei ja, een conservatieve partij  om te redden wat er nog te redden valt aan instituten en tradities, die dit land gevormd hebben, zoals de Nederlandse taal, de parlementaire democratie, de rechtsstaat. We moeten de creools cultuur behouden, en nogmaals, daarmee bedoel ik niet in de eerste plaats de angisa en de kotomisi, maar de attitude van verdraagzaamheid en de vaardigheid om respectvol met cultuurverschillen om te gaan en het vermogen om gedragsmodules en kunstvormen van verschillende cultuurkringen.te hanteren. Er is waardevol erfgoed uit de koloniale tijd dat behouden moet worden.

 Conservatieve issues

We hebben jammer genoeg gebroken met positieve  “koloniale” verworvenheden.  Het model van een sterke bureacuratie van een gouverneur bijgestaan door goed geschoolde ambtenaren en districtscommissarissen, een bestuurlijke elite met een attitude van afstandelijkheid en persoonlijke belangeloosheid, van een “disinterested sympathy” ten opzichte van de onderdanen met hun onderlinge belangentegenstellingen, is een voorbeeld van een koloniale traditie waarop wij volgens mij verder zouden kunnen bouwen. Hetzelfde geldt voor de rigoreuze training in de taal, lezen, schrijven, spreken, een belangrijk onderdeel van de koloniale en de neo-koloniale nation building.

We moeten meer investeren in Paramaribo. Onze stad is jarenlang negatief bejegend als “waterhoofd” van Suriname. Maar feit is, dat we moeten voorkomen dat Paramaribo verder aftakelt.  De hierarchie tussen stad en platteland moet niet verder eroderen.  We zien de gevolgen van die erosie in de wetteloosheid die in het binnenland heerst. Als Paramaribo faalt, huilen de districten.

Paramaribo: de nexus van de natie

Paramaribo, de samenleving en de instituten van Paramaribo,  is waar de nexus van het nationaal bewustzijn  opereert:  daar leven de nationale bestuurlijke, juridische,  economische,  kerkelijke,  wetenschappelijke,  culturele elites, daar zetelt het nationaal parlement,  daar worden de kranten geproduceerd, daar woont het grootste deel van de bevolking van Suriname, alle bevolkingsgroepen door elkaar. Alle wegen komen uit en leiden naar Paramaribo.

Paramaribo is de ziel van Suriname.  De nationale nexus, de zetel van het nationaal bewustzijn, mag niet afgesneden worden van de hulpbronnen in de districten en de binnenlanden. Integendeel, de districten en de  binnenlanden dienen in alle opzichten ondergeschikt te zijn aan Paramaribo.  Zonder Paramaribo vervallen de districten in achterlijkheid, feodalisme en tribalisme. Zonder Paramaribo hebben de districten geen licht. Het gezag van Paramaribo over de districten moet herbevestigd worden. Anders is nation building onmogelijk.

willemjanbakker95@gmail.com.

More
articles