OLIEGELD UITGEVEN NOG VOORDAT HET BINNEN IS

In de haast om economische hoop tastbaar te maken, lijkt de regering een gevaarlijk pad in te slaan. Het plan om burgers nu al uit te betalen op basis van toekomstige olie-royalty’s, klinkt sympathiek, maar is in werkelijkheid een financieel-politieke gok waarvan de consequenties mogelijk rampzalig kunnen zijn voor de bank, voor de overheidsfinanciën en voor het vertrouwen in de staat.

Daar komt bij dat het financiële risico bij slechts één bank ligt: de Hakrinbank. Alle andere commerciële banken hebben, na zorgvuldige beoordeling, geweigerd om deel te nemen. Zij zien terecht het gevaar van het moeten voorfinancieren van geld dat de staat nog niet heeft, geld dat bovendien onzeker is. Er is immers nog geen druppel olie verkocht, geen dollar aan royalty’s geïnd. En toch worden er al vorderingen op deze inkomsten gecreëerd.

Het gevolg is dat er een constructie is ontstaan waarin de overheid beweert, dat het geen staatsschuld betreft, maar in de praktijk wél verplichtingen aangaat, die vroeg of laat bij de staat terugkomen. En omdat de overheid geen officiële leningsovereenkomst wil aangaan, vermoedelijk om de schuldratio en kredietwaardigheid niet verder te ondermijnen, wordt de financiële last via een omweg bij een commerciële bank gelegd. Dat is niet alleen oneerlijk, het is ook onhoudbaar.

Er is reden om aan te nemen dat de directie van de Hakrinbank onder politieke druk heeft ingestemd. Als dat klopt, dan zijn we getuige van een herhaling van een oude tragedie: de politisering van banken, met alle gevolgen van dien. We hebben gezien wat er is gebeurd met De Surinaamsche Bank en andere instellingen die ooit als gezond golden, maar onder politieke druk ontspoorden. Dat de Centrale Bank dit toestaat, is alarmerend. Haar mandaat is juist het beschermen van de stabiliteit van het systeem.

Het risico is niet theoretisch. Mocht de politieke wind na de verkiezingen van richting veranderen, dan kan een nieuwe regering deze hele constructie eenvoudig terugdraaien, want er is geen wet, slechts een staatsbesluit, en een nieuw staatsbesluit volstaat om alles te ontbinden. In dat scenario blijft de bank achter met een verlies dat zij nooit zelfstandig had mogen nemen. En dan is niet alleen het vertrouwen in de overheid verdwenen, maar ook in ons banksysteem.

Het zou deze regering sieren als zij dit project pas zou lanceren nadat de wet is aangenomen, na transparant parlementair debat en met heldere financiële waarborgen. Nu lijkt het eerder op een politiek geschenk met 25 mei in zicht. In Suriname hebben we niet het comfort van eindeloze fouten. Elke misstap op financieel gebied kost ons jaren van herstel, een nieuwe schuldencrisis of erger. De olie is er nog niet. Maar de schulden, die zijn er al.

More
articles