Reactie op uitspraken Santokhi over racisme en economische ongelijkheid

De recente uitspraak van president Chan Santokhi in De Ware Tijd van 7 mei jl., waarin hij kolonialisme aanwijst als wortel van Surinames diepgewortelde problemen, klinkt principieel progressief. Toch roept zijn analyse fundamentele vragen op: Waarom blijft zijn beleid steken in symboliek, terwijl concrete acties uitblijven? En hoe verhoudt zijn retoriek over ‘dekolonisatie’ zich tot zijn eigen politieke praktijk, die vaak hetzelfde systeem van ongelijkheid en etnische verdeeldheid reproduceert?

  1. Koloniale retoriek vs. koloniaal beleid

Santokhi benadrukt terecht dat racisme, economische ongelijkheid en etnische fragmentatie “diep geworteld zijn in het koloniale verleden”. Maar zijn eigen beleid lijkt die wortels niet te willen uitgraven. Neem bijvoorbeeld de grondenrechtenkwestie. Inheemse en Marronge-meenschappen vechten al decennia voor erkenning van hun traditionele landrechten, een strijd die direct verband houdt met koloniale landroof. Toch heeft Santokhi’s regering nauwelijks voortgang geboekt bij de implementatie van het Verdrag van de Inter-Amerikaanse Com-missie voor de Rechten van de Mens (2016), dat Suriname verplicht deze rechten te garanderen. In plaats daarvan wordt grootschalige mijnbouw (vaak door buitenlandse bedrijven) nog steeds geprioriteerd, wat leidt tot ontbossing en verdrijving van lokale gemeenschappen.

Ook zijn economisch beleid ademt koloniale continuïteit. Santokhi’s focus op buitenlandse investeringen in olie en goud — goed voor 90 procent van de export — houdt Suriname ge-vangen in een extractief model, waarbij grondstoffen worden geëxporteerd zonder toegevoegde waarde. Dit is een directe erfenis van het koloniale systeem, dat Suriname reduceerde tot een leverancier van ruwe materialen. Waarom komt er geen concreet plan voor industrialisatie of ondersteuning van lokale landbouw, om deze afhankelijkheid te doorbreken?

  1. Etnische verdeeldheid: Retoriek van Eenheid, Praktijk van Uitsluiting

Santokhi stelt dat etnische verdeeldheid een koloniale erfenis is die we moeten overwinnen. Ironisch genoeg is zijn eigen Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP) historisch geworteld in de Hindostaanse gemeenschap, en blijft etniciteit een sleutelfactor in zijn machtsbasis. Zo werd bij de laatste kabinetsformatie opvallend veel kritiek geuit op de oververtegenwoordiging van Hindostaanse Surinamers in sleutelposities, terwijl Creoolse, Javaanse en inheemse groepen ondervertegenwoordigd bleven.

Een goed voorbeeld hiervan zijn de uitspraken  van Santhoki in Nickerie over het       Versterken van zijn achterban (zie bijgevoegde bronnen).

Tijdens een bijeenkomst in Nickerie in 2020, een district met een grote Hindostaanse bevolkingsgroep, deed president Santokhi een veelbesproken uitspraak die zijn strategie van etnisch cliëntelisme blootlegt: “Onze gemeenschap moet eerst sterk staan, voordat we anderen kunnen helpen. Wij moeten investeren in onze eigen mensen, onze eigen waarden, en onze eigen toekomst.”

Deze woorden, gericht aan een overwegend Hindostaanse publiek, benadrukken een politieke logica die etnische solidariteit boven nationale eenheid stelt. Hoewel Santokhi in nationale fora spreekt over “samenwerking tussen alle groepen”, toont deze uitspraak in Nickerie een andere prioriteit: het consolideren van zijn machtsbasis binnen de Hindostaanse gemeenschap, die traditioneel de achterban van zijn partij, de VHP, vormt.

Santokhi’s uitspraken in Nickerie tonen aan dat hij, ondanks zijn nationale retoriek over ‘dekolonisatie’, vasthoudt aan een politiek van etnische bevoordeling. Dit houdt niet alleen verdeeldheid in stand, maar ondermijnt ook de geloofwaardigheid van zijn streven naar een rechtvaardiger Suriname. Zolang zijn beleid etnische loyaliteiten boven nationale solidariteit stelt, blijft hij gevangen in hetzelfde koloniale spel dat hij zegt te willen beëindigen.

 Analyse van deze uitspraak en context

1.Etnisch cliëntelisme als machtsinstrument

– Nickerie is één van de districten waar de VHP historisch sterk staat, met name onder Hindostaanse Surinamers. Santokhi’s focus op “eigen mensen eerst”, past in een patroon van beloftepolitiek gericht op etnische loyaliteit. Dit werd bevestigd door politicoloog Hans Breeveld in een interview met Starnieuws (2021):

“De VHP heeft altijd geïnvesteerd in het belonen van haar eigen achterban. Denk aan banen in het ambtenarenapparaat, toegang tot subsidies, of infrastructuurprojecten in Hindostaanse gebieden.”

 2.Spanning tussen retoriek en realiteit 

– Santokhi’s nationale retoriek over ‘inclusiviteit’ botst met zijn lokale beloften. Zo beloofde hij in Nickerie concreet: ‘’Wij zorgen ervoor dat jullie kinderen voorrang krijgen bij studiebeurzen en overheidsbanen.’’  Dit soort uitspraken voedt de perceptie dat kansen niet gelijk verdeeld worden, maar afhangen van etnische achtergrond.

3.Reacties uit andere gemeenschappen 

– Marronleider Ronnie Brunswijk (tevens vicepresident) reageerde in 2021 kritisch:

“Als we praten over ‘eigen mensen eerst’, welke mensen bedoelen we dan? Suriname heeft een leider nodig die voor álle Surinamers werkt.”

– Inheemse activiste Jupta Itoewaki voegde in een opiniestuk voor *De Ware Tijd* eraan toe: “De koloniale erfenis van verdeeldheid wordt niet bestreden door één groep te bevoordelen. Dat is geen dekolonisatie, dat is business as usual.”

Bovendien ontbreekt het Santokhi aan daadkracht om etnische spanningen actief te dempen. Na de gewelddadige protesten in 2023 — waarbij etnische tegenstellingen tussen Creoolse en Hindostaanse Surinamers oplaaiden — koos hij voor een securiteitsaanpak (meer politie, noodwetten) in plaats van dialoog. Dit voedde alleen maar het wantrouwen, vooral onder gemarginaliseerde groepen. Waar blijft een nationale waarheidscommissie over bijvoorbeeld politiegeweld tegen Inheemsen, of een inclusief onderwijsprogramma dat gedeelde geschiedenis benadrukt?

  1. Racisme (of is het discriminatie?) bestrijden? Blinde vlekken in eigen partij

Discriminatie kan bewust of onbewust zijn en beperkt zich niet noodzakelijk tot  etniciteit. Het is een bredere term die verwijst naar elke vorm van ongerechtvaardigde verschillen in behandeling die leiden tot uitsluiting, benadeling of minder rechten krijgen.

Hoewel Santokhi spreekt over “institutioneel racisme”, blijft zijn regering zwijgen over racisme binnen overheidsinstellingen. Een recent rapport van *Mensenrechtenorganisatie Pro Salud toonde aan dat met name Afro-Surinaamse en inheemse burgers structureel gediscrimineerd worden bij toegang tot zorg en werk. Toch ontbreekt elk wettelijk kader om dit aan te pakken,

Ook zijn eigen partijcultuur is niet vrij van discriminerende praktijken. In 2022 lekte een audio-opname uit waarin een VHP-politicus neerbuigend sprak over Marronleiders — zonder dat Santokhi hier publiekelijk afstand van nam. Zijn zwijgen legitimeert een cultuur waarin racisme ongestraft blijft.

5.Economische ongelijkheid: Een kwestie van kansen? 

Santokhi erkent dat “koloniale structuren economische kansen beperken”, maar zijn antwoord hierop is beperkt tot ‘microkredieten en trainingen voor ondernemers’. Dit is symptoombestrijding. De echte koloniale erfenis — zoals de concentratie van landbezit bij een kleine elite, of de afwezigheid van sociale vangnetten — blijft onaangeroerd.

Neem de olie-inkomsten. Terwijl Suriname honderden miljoenen verdient aan offshore olie, leeft 40 procent van de bevolking onder de armoedegrens. Santokhi’s regering weigert transparant te zijn over contracten met bedrijven als TotalEnergies, en er is geen fonds opgericht om oliegelden te investeren in onderwijs, gezondheidszorg of infrastructuur voor álle Surinamers. In plaats daarvan profiteren politieke elites en buitenlandse aandeelhouders — een patroon dat doet denken aan koloniale uitbuiting.

Dekolonisatie vereist meer dan woorden

President Santokhi’s analyse van koloniale wortels is correct, maar zijn gebrek aan moed om het systeem fundamenteel te hervormen, maakt hem medeplichtig aan diens voortbestaan. Tot nu toe blijft zijn beleid steken in symbolische gebaren (bijv. excuses voor het slavernijverleden) zonder herstelbetalingen, landhervormingen of economische rechtvaardigheid.

Suriname heeft een president en leider nodig die daadwerkelijk breekt met extractieve economieën, etnisch cliëntelisme en institutioneel racisme. Iemand die niet alleen koloniale erfenis benoemt, maar ook de macht durft aan te tasten van de elites — inclusief die binnen zijn eigen partij — die ervan profiteren. Tot die tijd blijft Santokhi’s retoriek hol, en zijn presidentschap een voortzetting van hetzelfde systeem, nu in deceptief(misleidend/bedrieglijk) nieuwe verpakking.

Bronnen 

-Citaten Santokhi in Nickerie (2020):

Verslag van de bijeenkomst door Nickerie Nieuws (2020): [“Santokhi: ‘Onze gemeenschap eerst’”](https://www.nickerienieuws.com).

-Interview Hans Breeveld: \

Starnieuws. (2021). *[VHP en de Kunst van het Belonen”](https://www.starnieuws.com).

-Reactie Ronnie Brunswijk:  De Surinaamse Krant. (2021). [Brunswijk: Geen Ruimte voor Etnische Voorrang](https://www.dbsuriname.com).

-Opiniestuk Jupta Itoewaki:  Itoewaki, J. (2021). Dekolonisatie gaat niet over Groep X of Y. De Ware Tijd.

N.B.: Als autonoom denker met een Nickeriaanse achtergrond, schrijf ik deze reactie. Ik ben zelf Nickeriaan en heb Hindoestaanse roots van moederskant. Ik ben opgegroeid in een liefderijk Hindoestaans gezin, waarvoor ik altijd dankbaar zal zijn. Ik heb roti met sardines en dhal gegeten, gebakken vis met kerrie, en heb mijn beste jonge jaren binnen dit gezin doorgebracht, waar ik een principiële opvoeding heb genoten. Mijn surrogaatmoeder leeft gelukkig nog in Nickerie, evenals de meeste van mijn broers en zussen—want zo zie ik hen. Met deze achtergrond is het mijn bedoeling om thema’s aan te kaarten vanuit een brede en principiële blik, zonder één specifieke etnische groep, zoals de Hindoestanen, aan te vallen of te generaliseren.

Colvin Overdiep

Rotterdam.

More
articles