In de media verscheen recent een opmerkelijk bericht: uitgerekend Jenny Simons, de nieuwe voorzitster van NDP, is op campagnebezoek in Nederland. Op zich al bijzonder. Maar wanneer men bedenkt dat het juist haar partij was die onder leiding van Desi Bouterse, jarenlang Nederland beschouwde als de vijand, is deze stap ronduit hypocriet. Is dit niet hetzelfde Nederland dat werd verweten ‘postkoloniaal bevoogdend’ te zijn? Het land dat geen ambassadeur meer had in Paramaribo, omdat de diplomatieke banden waren verzuurd? Geen hulp, geen samenwerking, geen erkenning – dat was de lijn van de NDP. En nu? Nu zoekt mevrouw Simons daar steun bij bakra-basi? Wat is er veranderd?
Jenny Simons werd in 2020 gekozen als lid van De Nationale Assemblee, maar weigerde te bewilligen. Ze bleef afwezig, terwijl ze geacht werd het volk te vertegenwoordigen. Geen verklaring, geen verantwoording. Toch staat ze anno 2025 weer vol in de politieke schijnwerpers – precies op het moment dat de economie tekenen van herstel vertoont, en de inkomsten uit olie en gas vanaf 2028 zekerheid beginnen te bieden. Waar was Simons, toen het land op zijn knieën lag? Toen het volk de prijs betaalde voor een beleid van ongebreidelde schulden, koersverval en institutionele leegloop? Heeft zij afstand genomen van de uitlatingen namens Hoefdraad in zijn ‘laatste woord’, die het waterdicht strafproces tegen hem, ‘politiek’ noemen?
Onder haar voorzitterschap van DNA werd Suriname financieel tot op het bot uitgekleed. De wetten die de massale buitenlandse leningen mogelijk maakten, de deals die transparantie en goed bestuur ondermijnden – ze gingen allemaal door het parlement onder haar leiding. Er zijn voorbeelden genoeg, maar de schade van een Comptabiliteitswet zonder verplichting tot aanbestedingen, de Suralco exit en de wijzigingswet Amnestie 2012, liggen vers en pijnlijk in het geheugen.
De Centrale Bank werd al in 2013 uitgehold. De marktkoers explodeerde van SRD 2.80 naar SRD 21 – een stijging van meer dan 600 procent. Inflatie vrat salarissen op, spaargeld verdampte, en wanhoop groeide. Simons zag het gebeuren. Sterker nog, ze hielp het mogelijk maken.
Nu Bouterse overleden is, lijkt Simons een nieuwe rol voor zichzelf te zoeken. Ze reist af naar Nederland, het land dat haar partij eerder tot persona non grata verklaarde. Is dit opportunisme? Of gewoon een poging tot herprofilering – nu er ruimte is ontstaan in de top van de partij en het politieke toneel in beweging is?
Het lijkt op het bekende NDP-stramien: eerst rotzooi schoppen, dan verdwijnen, en pas terugkomen als anderen de puinhoop hebben opgeruimd.
Maar er is meer. Simons wordt door velen gezien als één van de meest ondemocratische figuren van de recente Surinaamse politieke geschiedenis. Niet alleen door haar rol in het faciliteren van autoritair bestuur, maar ook door haar stilzwijgende steun aan antidemocratische daden uit het verleden – zoals de militaire coup van 1990. Ze heeft zich nooit uitgesproken tegen deze historische misdaden tegen de democratische orde. Integendeel: ze nestelde zich jarenlang in het hart van de macht en verdedigde het beleid van haar politieke mentor Desi Bouterse tot het bittere einde. Zo recent als haar verkiezing tot voorzitster, spande zij nog in voor zijn erevoorzitterschap, in de periode dat hij op de vlucht was van justitie en werkt zij actief mee aan het instandhouden van een heus ‘DDB-Centrum’ te Frimangron.
De vraag is dus niet alleen: Wat doet Jenny Simons in Nederland? Maar vooral: Wie gelooft haar nog? Wie geeft haar het morele krediet om Suriname opnieuw te komen vertellen wat goed bestuur is, terwijl ze medeverantwoordelijk is voor drie van de donkerste periodes in de economische geschiedenis van het land?
De ironie is bijna pijnlijk. De vrouw die het parlement hielp ondergraven, komt nu uitgerekend in het land dat haar partij verguisde, steun zoeken voor een politieke comeback. Maar laat het duidelijk zijn: Suriname heeft geen behoefte aan politieke reanimatie van het verleden. Wat het land nodig heeft zijn leiders met visie, integriteit en een consistent moreel kompas – geen toeristen in de democratie die opduiken, zodra de zon weer begint te schijnen.