Toen president Chandrikapersad Santokhi in 2020 aantrad, was er veel hoop. Vooral onder jongeren leefde de verwachting, dat zijn beloften tot tastbare vooruitgang zouden leiden. Beloftes van gronduitgifte, kansen voor jongeren, kinderopvang, transparantie en de verdeling van toekomstige oliegelden, wekten enthousiasme. Nu, bijna vijf jaar later, overheerst teleurstelling. Veel van wat beloofd werd, blijkt niet meer dan verkiezingsretoriek. Een van de meest gehoorde klachten uit de samenleving is dat jongeren, die ooit uitzicht kregen op een stuk grond, bij het bereiken van de volwassen leeftijd, nu slechts een financiële tegemoetkoming van SRD 800 krijgen. Deze eenmalige uitkering voelt voor velen aan als een doekje voor het bloeden, in plaats van structureel beleid gericht op zelfstandigheid en toekomstperspectief.
Ook de beloofde hervormingen op het gebied van kinderopvang laten op zich wachten. Waar jonge ouders rekenden op betere ondersteuning, blijven crèches en opvangcentra ondergefinancierd en be-perkt toegankelijk. Het contrast tussen beloften en realiteit wordt met de dag duidelijker. De kloof tussen wat werd gezegd en wat is gerealiseerd, tast het vertrouwen van burgers in hun leiders aan.
Daarenboven klinkt steeds vaker de kritiek op het gevoerde benoemingenbeleid. Terwijl het volk wordt gevraagd offers te brengen, lijken topfuncties steeds vaker te belanden bij mensen uit de directe kring van machthebbers. Het beeld hier is dat vriendjespolitiek de boventoon voert, terwijl het volk moet toezien, hoe beloften over transparantie verdampen.
De recente uitspraken over de oliesector versterken dit wantrouwen. De mededeling dat elk huishouden straks honderden Amerikaanse dollars op zijn rekening krijgt, wordt niet al te serieus genomen. Het volk vindt dat eerdere beloftes niet zijn waargemaakt, waarom zouden we dan geloven in deze nieuwe ‘droom’? Het probleem zit dieper dan slechts loze woorden. Wat ontbreekt, is een duidelijk langetermijnplan, gedragen door daadkrachtig bestuur. Beloftes zonder planning, zijn niet alleen zinloos, ze ondermijnen het vertrouwen in de democratie. Een overheid die structurele problemen niet durft aanpakken en zich richt op symbolische gestes, faalt in haar taak.
In plaats van te investeren in duurzame jeugdontwikkeling, onderwijsinfrastructuur en eerlijke economische kansen, lijkt het beleid gericht op het scoren van korte termijn punten.
Maar jongeren zijn niet naïef, ze zien wat er gebeurt. Zij weten wat beloofd werd en wat daarvan terecht is gekomen. Het is tijd dat er verantwoording wordt afgelegd. Tijd dat leiders erkennen dat woorden gevolgen hebben. Beloftes maken politiek geloofwaardig, maar alleen als ze worden nagekomen. Anders worden ze gewoon gezien als ruis. En ruis brengt geen ontwikkeling.