Het loopt de spuigaten uit met presidentiële commissies en werkgroepen. Van de wildgroei van deze clubs tot de bezoldiging van hordes aan leden, tot de bizarre gezagsrelaties tot de bestaande departementen en de belangenconflicten van leden, is er een gordiaanse knoop ontstaan tijdens de regering Bouterse, die alleen maar verder is verward tijdens de regering Santokhi. Eerlijk is eerlijk, Santokhi heeft naar het einde toe, een aantal best practices ontworpen, zoals concrete opdrachten en een concrete ontbindingsdatum. Dat neemt niet weg dat er maandelijks grote bedragen overgemaakt worden en weinig opgeleverd wordt. Wij vragen ons al jaren af, wat al deze commissies de staat kosten en als die überhaupt ooit op een degelijke wijze, in kaart zijn gebracht.
Met een regeeroverdracht op komst, is de hoogste tijd aangebroken om ordening te eisen. Nieuwe ministers zouden niet moeten aanschuiven op uitgeholde departementen, met supercommissarissen boven zich. Daarnaast zijn er commissies en werkgroepen die van ad-hocgroep naar gevestigd instituut moeten worden verstevigd. Door middel van huisvesting, personeel en een begroting, kan de daadkracht en de invloed uitgebreid worden. En het nieuwe instituut kan ondergebracht worden in het bestaand systeem van ministeriële verantwoordelijkheid.
Voor sommige werkgroepen moet het doek simpelweg vallen. Als men na een lange periode geen impact heeft kunnen hebben, moet de groep ontbonden worden. Er moet dan serieus nagedacht worden over welke clusters van departementen het werk blijvend overnemen.
Bij de machtsovername moet een helder overzicht gegeven worden aan De Nationale Assemblee van alle bestaande commissies en werkgroepen. De nieuwe regering moet de gelegenheid krijgen een eigen beleid op dit onderdeel te vormen, anders ontstaat een situatie waarbij de commissievoorzitters, die niet door het volk verkozen zijn, meer invloed krijgen dan de ministers die wel volgens de grondwet benoemd zijn, met een mandaat van de kiezer. Maar de nieuwe regering moet niet proberen opnieuw het wiel uit te vinden en apolitieke goede krachten, proberen vast te houden. De president heeft de bevoegdheid nu al over de hele linie instructies te geven voor afsluiting, rapportage en overdracht. Dat hoort bij goed bestuur.