De recente stuitende onthullingen binnen het Korps Politie Suriname (KPS), hebben een enorme deuk geslagen in het vertrouwen van de samenleving. Waar de politie als hoeder van wet en orde zou moeten optreden, raakt ze nu zelf verwikkeld bij een schandaal.
Minister Kenneth Amoksi benadrukt dat het bij het huidige schandaal om ‘groepsseks‘ gaat en niet om ‘groepsverkrachting‘, maar deze conclusie doet wei-ig goeds om de imagoschade te beperken. Het feit dat politiemensen, in functie, betrokken zijn geraakt bij dergelijk gedrag, is op zichzelf al een groot probleem. De politie is een symbool van autoriteit, rechtvaardigheid en bescherming. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat agenten niet alleen de wet handhaven, maar deze ook naleven. Wanneer een organisatie die misstanden hoort te bestrijden, zich er zelf schuldig aan maakt, tast dat de geloofwaardigheid ernstig aan. Wat voor signaal geeft het KPS hiermee af? Hoe kunnen agenten optreden tegen grensoverschrijdend gedrag in de samenleving, als zij binnen hun eigen gelederen, geen orde weten te houden? Het is niet de eerste keer dat het KPS negatief in het nieuws komt. Eerdere incidenten, variërend van corruptie tot wangedrag, laten zien, dat er structurele problemen zijn binnen het korps. De publieke perceptie van de politie is al kwetsbaar, en een schandaal als dit, versterkt het beeld, dat agenten misbruik maken van hun positie in plaats van de samenleving te dienen en beschermen. Minister Amoksi heeft aangekondigd dat er disciplinaire maatregelen volgen, maar zonder transparantie over de aard en ernst van deze straffen, blijft dit een loze belofte. Het heeft er veel van dat de overheid vooral de reputatie van het korps probeert te redden, in plaats van echt werk te maken van noodzakelijke hervormingen. Hoe geloofwaardig is een politieorganisatie, als misstappen intern worden afgedaan met lichte sancties, terwijl burgers voor veel kleinere vergrijpen hard worden aangepakt?
Daarnaast ondermijnt deze zaak ook de moraal binnen het korps zelf. De meerderheid van de politieagenten doet zijn werk naar eer en geweten, maar hun reputatie wordt nu ook besmeurd door de acties van een groep immorele collega’s. Dit zorgt niet alleen voor wantrouwen in de samenleving, maar ook voor interne verdeeldheid binnen de politie zelf. Het KPS staat door deze buitensporigheden op kantelen. Blijft het een organisatie waar misstanden en of schandalen worden toegedekt en afgedaan als ‘incidenten,’ of grijpt men dit aan om fundamentele hervormingen door te voeren? Een strikte integriteitsaanpak, heldere gedragscodes en een open cultuur, waarin wangedrag niet wordt getolereerd, zijn essentieel om het vertrouwen te herstellen. Zolang politieagenten zich onaantastbaar wanen en er geen harde consequenties volgen, zal de geloofwaardigheid van het korps alleen maar verder afbrokkelen.