De recente beloftes van president Santokhi om de grondproblematiek versneld aan te pakken, lijken hoopgevend, maar de timing is wel heel opmerkelijk. Burgers kampen al jaren met dubbele toewijzingen, eindeloze bureaucratie en een gebrek aan transparantie in grondzaken. Waarom komt deze nadruk op snelle oplossingen nu pas, terwijl de verkiezingen van 2025 voor de deur staan? Problemen met de toewijzing van gronden zijn al decennialang een doorn in het oog van Suriname, maar de aanpak ervan blijft halfslachtig. Sinds zijn aantreden beloofde de regering Santokhi hervormingen, maar nu pas, vlak voor de verkiezingen, benadrukt de president het belang van coördinatie en overzicht. Dit roept vragen op over de intenties achter deze plotselinge verandering. Burgers hebben jarenlang tevergeefs gewacht op antwoorden, terwijl het probleem steeds groter werd. De uitspraken van de president en minister Dinotha Vorswijk, wekken de indruk van urgentie, maar de uitspraken: ‘’Ik wil weten wat er gebeurt met de lijsten‘’ en: ‘’We moeten nu een traject inzetten‘’, klinken als propaganda. Deze toon lijkt eerder bedoeld om politieke goodwill te verwezenlijken, dan om structurele hervormingen te realiseren. Het voelt als een poging om het falende beleid te camoufleren met nieuwe beloftes, zonder daadwerkelijk verantwoording af te leggen voor de jarenlange vertragingen.
Opmerkelijk is dat er nauwelijks harde cijfers worden gepresenteerd, over wat al is gerealiseerd. Het gebrek aan transparantie voedt het wantrouwen bij burgers, die al jaren geen duidelijkheid hebben over hun aanvragen. Hoewel het ministerie dagelijks brieven ontvangt, kampt het met logistieke problemen, zoals een tekort aan brandstof en voertuigen. Dit toont aan dat het systeem op operationeel niveau faalt, terwijl de regering belooft de problemen, ‘snel’ op te lossen. Grondbeleid is historisch gezien een politiek instrument in Suriname. Toewijzingen of beloften daartoe, worden vaak strategisch ingezet om stemmen te winnen. De huidige situatie schijnt daarop geen uitzondering te zijn. De regering kan zich profileren als redder in nood, terwijl ze zelf verantwoordelijk is voor de stagnerende situatie. Het heeft er veel van dat de nieuwe aanpak vooral is bedoeld om in de aanloop naar de verkiezingen een positief imago te creëren, in plaats van structurele oplossingen te bieden. De echte verliezers hier zijn de burgers, die zich opnieuw als speelbal van politieke belangen voelen. Hoewel zij al jaren wachten op oplossingen, blijven de structurele problemen bestaan. De beloftes van de regering zullen pas serieus genomen worden, als er concrete resultaten zichtbaar worden, ondersteund door transparante communicatie en daadkracht. De grondproblematiek vraagt om een langetermijnvisie, maar de huidige aanpak lijkt vooral gericht op het winnen van vertrouwen voor de korte termijn. Het risico is groot dat, na de verkiezingen, de problemen zullen blijven voortbestaan en burgers opnieuw het slachtoffer zijn.