Wie zijn de Surinaamse politici en misschien de toekomstige machthebbers, die de kat de bel durven aanbinden in de al decennialang slepende grenskwestie, meer bekend als Tigri, door naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te stappen, om een eindoordeel van dit tribunaal te vernemen? Al vanaf 1969 bezet Guyana de Tigri Delta, gelegen tussen Boven-Corantijn, Acaraigebergte en de Coeroeni-Kutaririvier. Wie de geschiedenis niet kent, weet niet dat in 1969 Guyanese troepen, vallende onder de opperbevelhebber Forbes Burnham, gewapenderhand en al schietende op leden van onze Defensie Politie, de airstrip van de post Tigri overnamen. Guyana, dat in 1966 onafhankelijk was geworden, had reeds zijn leger gevormd, terwijl Suriname als deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zijn staatkundige onafhankelijkheid pas in november 1975 verkreeg. Dat Guyanese troepen het rijksdeel Suriname binnenvielen in 1969, was vreemd en nog vreemder was het dat Nederland niets deed en zijn troepen in het Prins Bernhard Kampement aan de Verlengde Gemenelandsweg, geen poot uitstaken om de Guyanezen uit het Surinaamse grondgebied te verjagen. Deze TRIS -troepen waren dus niet meer dan vakantiegangers en om bij eventuele sociale onrust in Suriname, de Nederlandse staatsburgers te beschermen en eventueel evacueren. Guyanese troepen slaagden er dan ook in de post Tigri over te nemen en doopten die om in ‘Jaguar’. Niet lang na deze gewapende bezetting van ons territoir door Guyanezen, viel het kabinet Pengel en daar kwam het kabinet May voor in de plaats. Op justitie kwam ir. Ramsewak Shankar, die namens het interim-kabinet besloot, de DEF-politie-eenheden uit het gebied terug te trekken. Niet lang daarna werd ook de Defensie Politie Unit, opgericht door ex-premier Pengel, ontmanteld. Er volgde overleg tussen de regering van Suriname en Guyana in Chaguaramas (Trinidad en Tobago). In dit overleg werd besloten de voormelde delta te demilitariseren. Er zou verder overleg volgen tussen grenscommissies van beide landen. Guyana ontweek op slinkse wijze de overeenkomst van Chaguaramas door zogeheten settlers in de delta toe te laten. De settlers waren niets anders dan militairen in burger. Suriname kreeg in 1975 zijn staatkundige onafhankelijkheid, en ook daarna heeft de regering Arron herhaalde malen getracht, de Tigri Delta terug te krijgen in Surinaamse boezem. De Guyanezen die niet louter aan oosterse zijde grond hadden geroofd, deden dat veel eerder bij de Venezolanen, toentertijd nog onder Brits koloniaal bestuur. Het Essequibo-gebied werd toen door de Britten bezet door verkeerde en opzettelijke landkaartwaarnemingen door de Duitser Robert Hermann Schomburgk (1805-1865), die door de Britten werd ingehuurd. Dezelfde Duitser benadeelde Suriname door niet de Boven-Corantijn, maar de Coeroeni-Kutari als oorsprong van de grensrivier op de landkaart op te tekenen. De Britten besloten vanaf dat moment, dat de Coeroeni-Kutari de grensrivier was tussen Suriname en Guyana. Burnham nam na 1969 deze Britse valse landafbakening aan, om de post Tigri militair over te nemen. Suriname is er altijd aan blijven vasthouden dat de Boven-Corantijn de oorsprong is van onze nationale rivier de Corantijn, en daar mogen we nimmer van afwijken.
Men is de afgelopen 55 jaar steeds bezig geweest om via grenscommissies een oplossing te brengen in het zogenaamde dispuut. Na ruim vijf decennia moet het voor ons duidelijk zijn, dat er met de Guyanezen niet valt te praten over de Tigri Delta. Ze gaan er botweg en op arrogante wijze vanuit, dat de Delta Guyanees grondgebied is en dat het verloren tijd is om via grenscommissies te trachten, het gebied terug te krijgen en als Surinaams grondgebied te kunnen ervaren. Aan het eind van de jaren zeventig vond er wederom overleg tussen Suriname en Guyana plaats op Barbados. Een lid van onze redactie was aanwezig bij deze samenkomst, die werd gehouden in het bekende Sam Lord Castle. Arron wilde op een gegeven moment bij dit overleg, dat niet louter ging over Tigri, maar ook over visserijzaken, het hebben over de grenskwestie. Arron vertelde in een onderonsje met de pers, hoe Burnham had gereageerd, toen de eerstgenoemde het diepgaander over deze zaak wenste te hebben.
Burnham: ‘Henck you are here not to try to fuck me up?’ Zo onbesuisd en ongehoord werd er door het Guyanese staatshoofd gereageerd. Later werd unilateraal besloten om het overleg via grenscommissies voort te zetten. En dat is in de afgelopen decennia ook steeds gebeurd. Heeft allemaal geen moer opgeleverd. En nu nog tracht het kabinet van Santokhi ons als samenleving zand in de ogen te strooien door voort te willen gaan met grenscommissies, waarvan het weet dat het in de 55 jaar niets heeft opgeleverd en dat nu ook niet zal doen. Dit kabinet loopt maar te slijmen met het huidige Guyanese kabinet onder leiding van Irfaan Ali en Bharrat Jagdeo, in de hoop een brug over de Corantijn te kunnen bouwen, waar zonder meer er behoorlijk wat aan de strijkstok zal blijven hangen, voor lieden binnen de zowel de Guyaanse regering als onze machthebbers. Overigens is het inmiddels bekend dat corruptie een maatstaf is binnen het hoogste bestuur in Georgetown. Maar de Surinaamse samenleving vindt dat Tigri niet naar de achtergrond mag worden geschoven voor het bouwen van een brug, waarvan het niet duidelijk is, wie de jurisdictie over de oeververbinding zal dragen. De jurisdictie kwestie moet zeker goed en bevredigend voor Suriname geregeld zijn, nog voor er maar een bouwhandeling wordt gepleegd. En juist daarover rept de regering Santokhi met geen woord. Er wordt voortdurend over deze kwestie gesproken in Guyana en hoe de vork in de steel zit, maar in Suriname maakt men nauwelijks wat bekend. Eén zaak moet heel duidelijk gemaakt worden aan de regering Santokhi: Suriname dient te brug te bouwen en niet Guyana. Guyana moet op geen enkele wijze een financiële inbreng hebben die hem later in de gelegenheid stelt met de bekende Guyaanse chantage voor de dag te komen. Bovendien is het zo dat de Surinaamse regering straatarm is de brug nu zeker niet alleen kan bekostigen. Guyana mag zijn oliegeld houden en moet niet trachten de staat Suriname in welke vorm van chantage dan ook, te manoeuvreren.
En dat is nu juist wat men tracht te bewerkstelligen. Te allen tijde moeten wij vermijden dat de Guyanezen zeggenschap krijgen over de Corantijn, onze nationale rivier, want dat is ook zeker hun streven. Regering Santokhi, u dient zich nationaler op te stellen en aan de Guyanezen duidelijk te maken, dat eerst Tigri moet worden opgelost en daarna kunnen we praten over een Surinaamse brug die Suriname zal moeten financieren.
En als de Guyanezen blijven weigeren te praten over de teruggave van Tigri, dan is de weg naar het Internationaal Gerechtshof toch nog steeds open. Guyana is in het Essequibo-geschil toch ook naar het Internationaal Gerechtshof tegen Venezuela gestapt? Maar wij hebben zeker niet de overtuiging dat de regering Santokhi, die vrijages onderhoudt met Ali en Jagdeo, die stap zal wagen. Laten we nu wel hopen dat het volgende kabinet van een andere coalitionele samenstelling, die stap wel wenst te nemen. Het heeft lang genoeg geduurd en de maat is naar onze mening, meer dan vol.