Onze nationale assemblee heeft de Amerikaanse tactiek ontdekt van achterdeurtjes in wetgeving. Zo heeft onder de kleurloze naam ‘geldelijke voorzieningen’, een mengelmoes aan goed en kwaad, de voorzittershamer met een meerderheid gepasseerd. Wie het aan de coalitie vraagt, krijgt te horen dat allerlei mazen in de wet gedicht zijn waarlangs politici zich konden verrijken. Wie het aan de oppositie vraagt, krijgt te horen dat er een ordinaire loonsverhoging en een nieuw pakket aan privileges verpakt is in de aangenomen wetten voor met name de president, de vicepresident, de ministers en de assembleeleden zelf.
De ingangsdatum die men op het oog heeft, is na de volgende verkiezingen. De politieke realiteit is natuurlijk dat de architecten van de wetgeving, de volste verwachting hebben om te reïncarneren in een van de rijkelijk beloonde miljonairsfuncties die met de nieuwe wetgeving ontstaan. Die bijstelling naar beneden waar de coalitie heftig mee bezig was? Komt niet op minder dan een miljoen SRD binnen een regeringstermijn, maakt u zich daar geen zorgen om. Wat is er waar van de verboden op bijvoorbeeld auto’s voor een lagere waarde overkopen, beleidsadviesrollen voor assembleeleden en het verdwijnen van dubbele salarissen? Niet zo heel veel. Die regels staan pontificaal in de wetgeving, maar er is geen enkele doorwerking daarvan naar de wetgeving die het in eerste instantie wel mogelijk maakte en behoorlijke vernietigingssancties, strafbaarstellingen en overgangsbepalingen ontbreken. Iedere politicus die dus de moeite neemt om zich te beroepen op de geldigheid van een beschikking of een resolutie die wel de nodige voordelen toekent, is nog steeds in een behoorlijk stevige positie, met name als de coalitie tegen die tijd, niet actief naar de rechter gaat om de privileges aan te vechten. Het gaat dus om een mooi staaltje inkomstenopdrijving verpakt in een vleugje van behoorlijk bestuur. De verhouding daarbij is ongeveer 90 procent om 10 procent. De oppositie gaat niet vrijuit. Die stemde grotendeels tegen, maar de aanname, berooft de tegenstanders na 25 mei 2025 niet van de nodige verhogingen die de wet hen alsnog toekent. Zichzelf voorzien is waar politiek Suriname in uitblinkt. En dat hebben zij met deze wetten, ondanks alle overdreven theateropvoeringen, weer knap gedaan.