Achterstandsgroepen en natievorming

Novembermaand, Srefidensimaand.  Op 25 november herdenken we de zoveelste jaardag van Suriname als onafhankelijke republiek. Tijd om weer stil te staan bij onze nationale conditie.  In een Whatsappgroep werd gereageerd op een groepsfoto van vijftien jonge mensen, vier mannen en elf vrouwen, volgens het onderschrift rechters in opleiding.  Iemand schreef spottend: “Mooie bromki dyari”, omdat de meeste mensen leken op Hindostanen. Er was maar één vrouw die leek op een Afro-Surinamer.  De foto en de discussie erover in de whatsapp groep zijn het beginpunt van mijn overdenking vandaag.  De foto, de oordelen en de meningen erover brengen de problematiek van natievorming scherp in beeld.  Suriname is een multinationale maatschappij en de samenstellende naties cq etnische groepen vertonen belangrijke verschillen.  Sommige verschillen maken geen verschil uit. Andere verschillen komen in botsing met waarden en normen die wij belangrijk vinden.  De spottende opmerking van “bromki dyari” kwam van iemand voor wie kennelijk de waarde van gelijke vertegenwoordiging, van alle nationale bloemen in elk nationaal boeket, belangrijk is.

“Bromki dyari”: rechters in opleiding

Alle bloemen van het veld in elk boeket

In sommige situaties willen we elke bloem van het veld in ons boeket zien. In andere situaties hoeft dat niet.  Weinig mensen maken zich druk over het feit dat de meeste restaurants worden gerund door mensen van de Javaanse natie en de Chinese natie. Of dat de meeste ondernemers in de transport sector komen uit de Hindostaanse natie. Of dat de meeste jongens in het nationaal elftal komen Marrons zijn..  We mogen ons zorgen maken als bijna alle rechters komen uit de Hindoestaanse natie, of als er te weinig doktoren zijn afkomstig uit de Inheemse natie.    Frank Essed was van oordeel dat het van belang is dat alle etnische groepen zichtbaar zijn op belangrijke posten in de maatschappij, met name in de instituten van de staat en in de professies, onder de artsen, advokaten, in de directies van grote organisaties, zeg maar in de professional managerial class.  Ik ben het met hem eens.

Dr.Ir. Frank Essed (1919-1988)

Remedial action

Ik sprak niet zo lang geleden hierover met Michael Loswijk, een van de trekkers van de intitiatiefgroep “NPS Vanouds” (een groep die in de NPS vernieuwing wil, maar dan verankerd in traditionele waarden – waarover een andere keer meer).  Loswijk is een fervent voorstander van “remedial action”  om de sociale achterstanden van Inheemsen en Afro-Surinamers te vereffenen.  Hij wil dat er maatregelen en acties moeten komen om de gelijkheid in publieke sectoren te garanderen, met name in de professionele beroepen. In 2012 heb ik met hem en zijn vader, dominee Loswijk, na een Keti Koti lezing van de VHP in De Olifant, op de parkeerplaats nog een tijd staan napraten over hoe de gesignaleerde achterstanden van de Afro-Surinamers moeten worden weggewerkt.  Toen, ruim 12 jaar geleden, was ik het niet eens met de speciale voorzieningen die hij nodig achtte.  Ik zag het toen slechts als een zaak van het rechttrekken van materiële ongelijkheid. .  Een zaak van politieke economische herverdeling.  Alhoewel ik nog steeds denk dat de kern van het probleem ligt in de onbeteugelde hegemonie van het grootkapitaal, besef ik nu beter dat cultuur en identiteit belangrijke aspecten zijn van de achterstand van bepaalde groepen.

Michael Loswijk

Een ecologische visie

Deze ommekeer in mijn denken heeft te maken met het feit dat het me eindelijk gelukt is om mijn Marxistische belief system te overstijgen. Ik ben met een ecologische bril naar de relaties tussen belangenroepen gaan kijken. Het Marxisme heeft een enge antropocentrische kijk op de geschiedenis.  De leer zegt dat klassenstrijd tussen economische belangengroepen de motor is van de geschiedenis. Die leerstelling was in de 19de eeuw een grote stap voorwaarts in het denken over de politieke geschiedenis, dat tot dan toe was blijven steken in metafysische en idealistische voorstellingen. Maar die leerstelling voldoet niet meer als instrument van overleving, laat staan vooruitgang, in  deze tijd van klimaatverandering en wereldwijde vernietiging van ecosystemen door industrie en landbouw.  Het blijkt dat onze geschiedenis in grote mate afhangt van interacties met andere levende organismen en met niet levende entiteiten zoals oceanen, rivieren en gebergten.

Samenleving als ecosysteem van culturele bubbles In 2023 kwam ik op het idee van de  samenleving als een ecosysteem van culturele bubbles, waarin elk individu, elke groep zich een habitat bouwt, een “bubble”, een eigen leefwereld, bestaande uit culturele (materiële en geestelijke)  elementen. Een ecosysteem is een samenhangende geheel dat zichzelf in stand houdt door de interacties van ontelbare organismen die elk voor zich een habitat bouwen en in stand houden. De waterspin houdt zich zonder ophouden bezig met het onderhouden van zijn zuurstofbubble onder het wateroppervlak.  Bevers zijn continu bezig met het samenvoegen van takken en boomstammen om hun waterwereld in stand te houden.  Vogels bouwen nesten. Mieren idem ditto.  Samen vormen ze middels hun onderlinge interacties voor het ontstaan van een ecosystem.  Antropologen zoals Lowenhaupt Tsing gebruiken de term “assemblages”  voor ecosystemen die ontstaan door het kapitalisme, door grootlandbouw, plantages, mijnbouw, industrie  en stedebouw .  Anders dan in een evenwichtig natuurlijk ecosysteem, is het bestaan van elke soort levend organisme in een assemblage een onzekere zaak. Elk wezen in de assemblage doet zijn uiterste best om voor zichzelf een habitat te vinden of te bouwen en is daar zijn hele leven mee bezig.  Sommige wezens ontdekken dat ze van elkaar kunnen profiteren.  Anderen staan elkaar naar het leven.   Velen sterven uit omdat ze het niet aankunnen in de assemblage.  In de maanden na de kennismaking met de ideeën van Lowenhaupt Tsing begon ik de consequenteis daarvan in te zien voor natievorming.  Niet alleen is onze natuur een assemblage geworden, maar ook de menselijke samenleving en de daarbij behorende politieke systemen.  Elke etnische groep schept voor zichzelf een habitat waarin materiële en culturele elementen vervlochten zijn.

Suriname als ecologische en culturele assemblage

Suriname is een assemblage, zowel ecologisch als sociaal. Dieren, planten en mensen uit andere delen van de wereld werden bij elkaar gebracht en de inheemse samenlevingen en natuurlijke ecosystemen werden kapot gemaakt. Het begon met de plantages in de 17de eeuw, bereikte in de 20ste eeuw een piek met de aanleg van het stuwmeer,  haalde ongekende hoogten in de 21 ste eeuw door de goudindustrie en staat op het punt te culmineren in de winning van olie en gas.  De grote doorbraak vanuit het Marxistisch naar het ecologische model kwam bij mij door de radikale gedachte van Lowenhaupt Tsing dat niet-levende entiteiten zoals rotsen, rivieren en bergen, meer zijn dan slechts de bedding van wereldcreatie door levende organismen met de mens aan top, maar dat ze effectief deel zijn van het proces van wereldcreatie. Dit is iets dat veel mensen aanvoelen..  In “primitieve” culturen hebben alle dingen een ziel of ze zijn de habitats van spirituele krachten. Het was voor mij een openbaring dat Anna Lowenhaupt Tsing’s  ecologisch denken tot dezelfde conclusie komt.  Deze ontdekking deed bij mij de gedachte opkomen dat Suriname in de eerste plaats en bovenal een geografische, eologische entiteit is en dat het Surinamer zijn  niet gedefinieerd moet worden in culturele of juridische termen, maar in termen van functies in het bouwen en onderhouden van habitats in de assemblage.

Surveillance en onderhoud

Assemblages zoals bloementuinen, weilanden en rijstvelden, moeten continu onderhouden worden, anders krijg je dat een bepaalde plant of ongedierte de boel overwoekert. Er is continue surveillance en waakzaamheid vereist om de gewenste situatie te behouden.  Dat geldt ook voor culturele en politieke assemblages zoals Suriname.  Een multinationale maatschappij kan slechts functioneren, als het een  juridische, culturele, geografische en staatkundige infrastructuur heeft, die zorgt voor een veilige plek, een habitat, voor elke natie of etnische groep.. De communicatie- en besluitvormingsprocessen waarin alle belangen gewogen worden, zijn essentieel. Er zijn robuuste politieke processen en structuren nodig om elke etnische groep een veilige habitat te bieden zonder die van anderen te schaden. De Surinaamse assemblage van naties, elk levend in zijn eigen culturele “bubble”, mogen we niet overlaten aan de wetten van de wilderenis.  Dat wordt gegarandeerd genocide. Natievorming is geen kwestie van culturele assimilatie. Het gaat om het accommoderen van mensen om vrij hun habitats te bouwen, naast die van anderen.

Leefwerelden respecteren

De leefwereld van elke samenstellende natie of culturele groep moet gerespecteerd worden, geografisch, cultureel, juridisch en staatkundig.  Om volken, met in sommige opzichten incompatibele culturele en materiele belangen, tot een samenleving te maken, zijn twee dingen nodig: 1) een gegarandeerde veilige ruimte voor elk volk 2) een publieke ruimte waarin alle volken zondere aanzien des persoons onderworpen zijn aan een gemeenschappelijke wet, die op iedereen gelijkelijk van toepassing is en wordt gehandhaafd. Het raakvlak tussen nationale publieke ruimte en etnische gemeenschap heeft geografische en juridische kanten die er per geval anders uit kunnen zien.  In sommige gevallen zullen geografische aspecten sterk meespelen, in andere zijn culturele of religieuze zaken van meer gewicht.  In sommige gevallen zal er ruimte moeten worden gemaakt voor traditionele vormen van rechtspraak, in andere gevallen zal dat minder spelen.  Het collectief eigendomsrecht van inheemse en tribale volken, moet een plaats krijgen onder een federaal rechtsstelsel dat voor alle volken geldt.  Hun leefwereld zal  geografisch moeten worden afgebakend en beschermd. Niet-etnisch gedefinieerde subculturele collectiviteiten, zoals de mensen met een LGBT identiteit of andere collectiviteiten, die geen echte gemeenschappen zijn, maar verzamelingen van mensen met een gedeelde interesse,  zullen op soortgelijke wijze moeten worden geaccommodeerd.

Sociale achterstand of onderwaardering van diensten?

Tot slot terug naar de foto van de kandidaat-rechters. Voordat we overgaan tot “remedial action” voor situaties die als achterstanden worden beleefd, moeten we onszelf een paar kritische vragen stellen.  Betekent de ondervertegenwoordiging in een bepaalde categorie dat de groep als totaal werkelijk een sociale achterstand heeft en dus minder gezond is? Is de groep werkelijk “achter’, dus minder gezond, of is er eerder sprake van onderwaardering van de dingen en diensten die de groep produceert?

Is er geen sprake van overwaardering van artsen en advokaten,  en onderwaardering van kunstenaars, sporters, zangers, schrijvers, dansers, ambachtslieden?   Wat is de bijdrage van leden van de groep, individueel en collectief, aan de samenleving?  En wat is hun psychosociale conditie?.  Hoeveel zelfmoorden worden er gepleegd?. Hoeveel mensen zijn verslaafd aan valium en anti-depressiva?. Hoeveel geweldsdelicten worden er gepleegd?.  Hoe staat het met de zorg voor bejaarden en kinderen?

We weten dat mensen afhankelijk van hun culturele achtergrond  de neiging hebben zich in bepaalde sectoren van de maatschappij te nestelen.  Er moet ruimte blijven voor deze verschillen in interesse en aanleg. Elke etnische groep heeft een unieke set aan dingen en diensten die worden bijgedragen aan de nationale samenleving.

Het is overigens geen uitgemaakte zaak dat een betere etnische mix van rechters op zich tot betere rechtspleging leidt.  We voelen aan dat dat zo zou moeten zijn.  Maar persoonlijk denk ik dat de interpersoonlijke variatie in de vonnissen van rechter tot rechter, groter is dan de inter-etnische variatie tussen rechters van verschillende etnische groepen. Maar het gaat bij natievorming  om het vertrouwen van burgers in de instituten en daarvoor is representatie van belang, zoals Frank Essed al aangaf. .

Herstel van vertrouwen

Onder de huidige omstandigheden is het nodig het vertrouwen in de rechterlijke macht te ondersteunen door te zorgen voor een betere representatie van vooral de Afro-Surinamers. Remedial action is in dit geval nodig.want het vetrouwen van grote delen van de bevolking in de instituten van het land is zeer gering.

Iemand in de Whatsappgroep waarin de foto van de kandidaatrechters werd besproken meende dat de achterstand van de Afro-Surinamers een gevolg is van institutionele discriminatie aan de Universiteit en bij andere instituten,. Hij meende dat VHP en PL etnische elites hebben gecreëerd door hun mensen grond te geven, ze grote opdrachten, belangrijke vergunningen en benoemingen op sleutelposities te geven en ze te bevoordelen in het onderwijs.  Hij meende dat hierdoor ALLE (zijn hoofdletters) belangrijke instituten in dit land directeuren hebben die geen Afro-Surinamers zijn. Hij vindt dat het tijd is om “OPENLIJK en PRIT’PANGI”” (zijn woorden en hoofdletters) de Afro-Surinamers te bevoordelen om zo een Afro-elite te creëren.

De  onjuistheid van zijn stellingen is makkelijk te verifiëren   De meeste grond wordt door ABOP prit’pangi verdeeld onder Afro-Surinamers. De grootste concessiehouders in de goudbusiness zijn Afro-Surinamers.  Javanen en Hindostanen hebben nooit zo veel geprofiteerd van volkswoningbouwprojecten als Creolen en Afro-Surinamers. Een groot aantal instituten heeft Creolen of Afro-Surinamers aan de top. Ik denk aan de Universiteit, Grassalco, Staats Bosbeheer, de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB), Fernandes Autohandel, de vakcentrales, de ziekenhuizen, Volkscredietbank, CCS, enzovoort.  Het verontrustende is dat het hier niet gaat om een ongeschoolde, maar om iemand die als intellectueel beschouwd wordt. En dat  hij een aantal instemmende “atjek” emoji’s kreeg van mensen die ook als intellectuelen worden beschouwd.   Essed zou er niet blij mee zijn.

 willemjanbakker95@gmail.com

More
articles