TICKETPRIJZEN IEMAND ANDERS PROBLEEM

Het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wringt zich bij het beantwoorden van vragen over ticketprijzen op de route Paramaribo – Amsterdam in de bekende bochten. Het is de schuld – en het probleem – van iedereen anders. Het ministerie onderkent niet dat er ‘onredelijk hoge tarieven’ gehanteerd worden, zelfs niet wanneer aangegeven wordt dat een vlucht naar Suriname twee tot vier keer zo duur uit kan komen als naar Aruba. Dit weten zij omdat ze het aan KLM zelf gevraagd hebben.

Het is een uiterst vreemde gang van zaken om degene die een praktijk in stand houdt en daar bakken geld aan verdient, te vragen of er iets mis mee is. De minister geeft de hete aardappel door aan de Autoriteit Consument & Markt als toezichthouder, om, als daar aanleiding toe mag bestaan, onderzoek te doen en wil er duidelijk verder zelf niet veel woorden aan vuil maken. Er volgt een theoretisch verhaaltje over verdragen en taakverdeling.

Hoewel de minister moet erkennen dat ingrijpen mogelijk is bij onredelijk hoge prijzen of als gevolg van een dominante positie, ziet men geen vuiltje aan de lucht. Als een twee-partijen-markt, met tot wel vier keer prijsverschil op een vergelijkbare route, hier niet aan voldoet, is er sprake van onwil vanuit de regering, de luchtvaartmaatschappijen en de belanghebbenden, dit onderwerp serieus te nemen.

De Tweede Kamerleden die gebruik maakten van hun recht van enquête om de minister van Infrastructuur en Waterstaat te bevragen, waren oppositieleden die de zittende coalitie onder vuur namen. De tegenreactie is dan ook geformuleerd vanuit machthebbers aan rivalen. Daarnaast gaat het om een regering van rechts conservatieve signatuur, voor wie mededinging en het consumentenbelang, nota bene van buitenlanders, ideologisch al niet hoog op de prioriteitenlijst staat. Het neemt niet weg dat de kamerleden De Hoop en White de vinger op de zere plek leggen en in feite ons de weg wijzen naar hoe het anders kan.

More
articles