EBS-TOEZICHT VERSCHERPT

Leo Brunswijk hield een persconferentie om de samenleving te informeren over uitdagingen die de EBS ervaart met de energielevering op Albina. Er schijnt een situatie te zijn ontstaan van bijna dagelijkse onderbrekingen, in verband met uitdagingen qua productie en capaciteit. De directie heeft erkend aan ‘loadshedding’ te doen. In andere landen waar stroomonderbreking plaatsvindt, doet men vooraf mededelingen, zodat abonnees voorzieningen kunnen treffen om onnodige schade aan hun apparatuur te voorkomen en voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals tijdig opladen of het doen van bepaalde werkzaamheden. Hoewel EBS alweer een tijdje bezig is met loadshedding op verschillende plaatsen, wordt het alleen achteraf schoorvoetend erkend, terwijl de prijs exorbitant verhoogd wordt.

Na als een hedendaagse weldoener het land rond te reizen, licht te brengen en ‘zien dat het goed was’, blijkt de directeur maar niet in staat om het thuisfront in Marowijne, de bestaande energievoorziening te garanderen. Ook watervoorziening is in het gebied een uitdaging, maar de SWM kijkt in de richting van EBS voor de oorzaak daarvan.

Albina ging begin tweede week september in lichterlaaie. De oudere Brunswijk-broer dacht met zijn persoonlijke overtuiging en aanwezigheid de onrust te bedaren, maar werd uitgejouwd. De krachttermen en dreigementen die hij aan de dag legde, waren een herinnering dat het dun vernislaagje aan staatsmanschap gemakkelijk afbladert in het zonlicht van de waarheid.

De directie van de EBS wijst met de vinger naar de Raad van Commissarissen die niet tijdig groen licht zou hebben gegeven voor investeringen in Albina. Van alles wat naar buiten komt daarover, lijkt het erop alsof de directie carte blanche wilde voor uitgaven die de vroegere aanbestedingsdrempel ver te boven gingen.
Zonder een vorm van inschrijving, zonder de onderliggende documentatie, zonder een behoorlijke offertevergelijking en met als klap op de vuurpijl, voor een tientallen jaren oud onderdeel. De bond laat zich ook erg kritisch uit over dit alles en lijkt de Raad van Commissarissen te ondersteunen in hun toepassing van de toezichthoudende taak.

Het laatste woord hierin zou normaal gesproken moeten komen vanuit de aandeelhouder, in dit geval de staat Suriname. Of de relatie tot de minister van Natuurlijke Hulpbronnen echter zuiver genoeg is en vrij is van iedere partijpolitieke en nepotistische wanverhouding, is natuurlijk een groot vraagteken. Het hoofd van de regeringstafel zou dus een lijn in het zand moeten trekken en moeten zeggen, genoeg is genoeg. Maar of het hoofd van de tafel volgens de politieke werkwijze die in 2020 afgesproken is, degene met de ambtsketting is of degene die zichzelf geen ‘fucking vriendje’ noemt, is al heel lang niet helder genoeg voor het volk om te weten van wie er leiderschap verwacht moet worden. Suriname en Albina tasten wat dat betreft, nog altijd in het duister.

More
articles