Het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) staat al geruime tijd in de belangstelling van het publiek. Niet alleen is qua verantwoordelijkheid en qua vorming, beheer over vastgoed en over middelen, het instituut een bolwerk met een behoorlijke impact, de directie ervan is een functie geweest, waar prominente bestuurders en technocraten werden gepositioneerd, om zonder te veel aandacht, resultaten ten behoeve van het onderwijs als geheel te realiseren. Recent heeft de voorgaande minister de beleidskeuze gemaakt om oud-minister Peneux de leiding toe te vertrouwen en is diens vertrek met de nodige media-aandacht gepaard gegaan. De functie werd daarna vervuld door Melissa Venetiaan, telg uit de politieke Venetiaan-familie, die overigens, met name, een onderwijsfamilie betreft. Voorafgaand aan diens presidentschap, was vader Ronald Venetiaan, minister van Onderwijs en leidinggevende bij verschillende onderwijsinstituten.
Het is bekend dat wie in een inhoudelijk gesprek met de oud-president een dynamische en betrokken reactie teweeg wil brengen, het onderwerp van vorming en onderwijs maar hoeft te noemen.
De huidige minister van Onderwijs nam voorafgaand aan de functie, geen blad voor de mond en heeft de meer publieke zijde van discussies rond beleid en rond onderwijs, nooit geschuwd. De omstandigheden van overname van de portefeuille van Onderwijs waren ook politiek beladen. De voorganger vertrok in solidariteit met haar politieke partij, die de coalitie abrupt verliet. Waar de nieuwe minister altijd duidelijk in is geweest, is dat verandering en hervorming nodig waren. Wat men hem nu verwijt, is dat het niet éénduidig was, wat die veranderingen inhielden.
Het vertrek van Melissa Venetiaan, hoewel inmiddels schoongeveegd, gepolijst en van parfum voorzien, zou volgens de minister gelegen zijn in zijn wens voor ‘Change Management’ leiderschap, waar het de organisatie betreft. Ook hier rijst de vraag: verandering waarna?
Onder haar voorganger was duidelijk dat Science Technology Engineering Math (STEM) een plaats moest hebben in het onderwijzen van onderwijzers, zeker gezien afstandsonderwijs tegen een achtergrond van Covid-19 en infrastructuur-uitdagingen in het binnenland, onderdeel moest gaan worden van het eenentwintigste eeuwse klaslokaal. Een impuls gedeeld door hem in zijn eerdere rol als minister, de toenmalige voorzitter van DNA en de vicepresident die ooit vanuit het ministerie van Onderwijs, plannen daartoe in werking zette.
Change Management, geleid vanuit een partij die in orde en ordening geloofd boven hervorming, is een behoorlijk interessant vertrekpunt.
De vraag blijft of de minister, zoals Venetiaan Senior het als minister benaderde, op curriculumniveau, weet wat hij van Surinaamse leerkrachten weet, hoe hij wil dat het hen vanuit IOL aangegeven wordt, welke meetbare resultaten op haalbaarheid geformuleerd zijn en hoe de opvolger van Venetiaan Junior, deze resultaten zou moeten nastreven. Om op de tevredenheid en ondersteuning van de minister te mogen rekenen, wanneer over negen maanden over het lot van alle betrokkenen mag worden beslist.