De Centrale Bank van Suriname (CBvS) heeft op 21 augustus, ruim twee jaar te laat, het jaarverslag over boekjaar 2021 gepubliceerd. De CBvS blijft ‘door bijzondere omstandigheden’ voorlopig nog in gebreke wat betreft de jaarverslagen over de boekjaren 2022 en 2023, die ook al gepubliceerd hadden moeten zijn. De verliezen over de afgelopen jaren nemen tot duizelingwekkende hoogte toe, door wanbeleid van de Surinaamse overheid en onvoldoende weerbaarheid en onafhankelijkheid van de voormalige directie van de CBvS.
Het operationeel resultaat ofwel nettoverlies over 2021 is 2,1 miljard SRD. De ongerealiseerde herwaardering van posities in vreemde valuta bedraagt 1,4 miljard SRD negatief. In totaal is het nettoverlies ter bestemming voor het jaar maar liefst 3,5 miljard SRD. Het eigen vermogen van de CBvS bedraagt eind 2021 4,1 miljard SRD negatief. De accountant onthoudt zich van een oordeel over de jaarrekening omdat de accountant niet in staat is geweest om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen om daarop het controleoordeel te kunnen baseren.
De Surinaamse staat heeft ook in 2021 niet aan haar betalingsverplichtingen voldaan. Met enig bravoure kondigde de CBvS in het jaarverslag over 2020 aan dat diverse vorderingen op de staat waren geherstructureerd tot Geconsolideerde Staatsschuld IV. Het was niet de eerste keer dat een dergelijke herstructurering nodig was. Op 28 april 2020 werd een nieuwe overeenkomst van geldlening afgesloten tussen de CBvS en de staat. Omdat deze lening, ten onrechte, als volwaardig werd beschouwd, heeft de CBvS in 2020 ten gunste van het resultaat een voorziening vrij laten vallen van per saldo 2,2 miljard SRD. Naar mijn mening mag dat pas wanneer de debiteur gedurende enige tijd na herstructurering blijk geeft van goed betalingsgedrag.
De staat heeft kennelijk al vanaf april 2021 niet kunnen voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen onder de Geconsolideerde Staatsschuld IV. Daarvan waren alle betrokkenen dus op de hoogte toen het jaarverslag over 2020 werd opgemaakt. De staat bleek weer een notoire wanbetaler. De voorziening op de vordering op de staat had in 2020 naar mijn mening niet mogen vrijvallen. Het resultaat over 2020, het eerste jaar in de regeerperiode van de huidige regering, lijkt ten onrechte te zijn opgepoetst. Vanwege de betalingsonmacht van de staat is de overeenkomst van geldlening in juli 2023 weer herzien met een addendum. De hoofdsom is verlaagd, naar verluidt vanwege omissies in de initiële omvang. De aflossingsvrije periode is verlengd tot 28 mei 2025. Verschuldigde rentebetalingen worden verrekend met toekomstige royalty-opbrengsten van Grassalco. De huidige regering hoeft dus niet meer af te lossen in deze regeerperiode en schuift de last door tot net na de eerstvolgende verkiezingen op 25 mei 2025.
De vergelijkende cijfers van de CBvS over 2020 in het jaarverslag over 2021, zijn herzien in verband met hyperinflatie. De vergelijkende cijfers worden hierbij herrekend om vergelijking met het lopende boekjaar beter mogelijk te maken. Niettemin is het voor de gemiddelde lezer van het jaarverslag, die al verdrinkt in de overdaad aan informatie onder International Financial Reporting Standards (IFRS), lastig om de rode draad in de financiële ontwikkelingen te onderkennen. De grote verliezen van de CBvS kennen enkele primaire oorzaken.
Eind 2019 zijn de kasreserves van de algemene banken in vreemde valuta overgeheveld naar de CBvS. Begin 2020 werden deze kasreserves in vreemde valuta, zoals verwacht, grootschalig misbruikt door de toenmalige regering om ‘basisgoederen’ aan te schaffen en aan andere verplichtingen van de staat te voldoen, de affaire ‘aardappelen en uien’. Tegenover de schulden aan de banken in vreemde valuta ontstonden vorderingen op de staat in SRD. De waardedaling van de SRD in de jaren erna, leidde tot een forse toename van de tegenwaarde van de schuld aan de algemene banken in vreemde valuta en grote koersverliezen. De CBvS verliest in 2021 2,1 miljard SRD aan koersverschillen op valutaposities. Het ‘verlies op de verkoop van effecten/goud (gerealiseerd)’ volgens de resultatenrekening bedraagt ruim 3,5 miljard SRD. Volgens de toelichting bestaat dit bedrag echter voornamelijk uit de eerdergenoemde valutakoersverschillen, grotendeels niet-gerealiseerde afwaarderingen tegen lagere marktwaarde.
De CBvS tracht al geruime tijd, op instigatie van het IMF, de waarde van de SRD te ondersteunen door het aantrekken van hoogrentende deposito’s van banken, de zogenoemde openmarktoperaties of omo’s. Het effect op de waarde van de SRD is ten minste discutabel, de gevolgen voor de rentetarieven die banken hanteren voor kredietverlening vrijwel nihil. Voor meerdere algemene banken zijn deze deposito’s niets meer dan een leuk beleggingsalternatief. Per saldo spekt de CBvS de algemene banken al een aantal jaren met een groot rentebedrag dat ten laste van de winst van de moederbank gaat. Het positieve monetaire effect is waarschijnlijk beperkt. Recent herstelde en stabiliseerde de waarde van de SRD en niemand begrijpt precies waarom. Er zijn te veel geldstromen in de informele Surinaamse economie waar de beleidsmakers geen grip op hebben. Een centrale bank heeft doorgaans weinig rentedragende verplichtingen. De rentelasten van de CBvS zijn in 2021 ruim 422 miljoen SRD, ruim 38 procent van de rentebaten van ruim 1.093 miljoen SRD.
Het betalingsgedrag van de staat blijft zeer zorgelijk. De Geconsolideerde Staatsschuld bedraagt eind 2021 7,7 miljard SRD, de overige vorderingen op de staat 3,5 miljard SRD. In totaal heeft de CBvS 11,2 miljard SRD te vorderen op de staat. De CBvS voegt in 2021 1,4 miljard SRD toe aan de voorziening voor kredietverliezen. In de vijfde regel van paragraaf VII.3 De resultaatontwikkeling, verwijst de CBvS ten onrechte naar 2020. Dat moet natuurlijk 2021 zijn. Het is de vraag of de staat vanaf mei 2025 wel weer aan de betalingsverplichtingen over de Geconsolideerde Staatsschuld kan voldoen. Tot dan hoeft alleen rente te worden betaald, voor zover deze ook niet in de toekomst wordt verrekend met royalty-opbrengsten van Grassalco.
De accountant beroept zich op onzekerheden voor zijn oordeelonthouding. Dat betreft onder meer de waarde van de vordering op de staat en de dekkingswaarde van de zekerheden.
De CBvS ontvangt in de toekomst royalty-opbrengsten van Grassalco. De veronderstelde contante waarde daarvan is niet toetsbaar door de accountant. De vorderingen op de staat zijn volgens de accountant niet voldoende gedekt. Voorts concludeert de accountant dat het gestorte kapitaal door de gecumuleerde verliezen niet voldoet aan de Bankwet. Tot slot verwijst de accountant, naast formele aspecten, naar de gebeurtenissen na balansdatum, waaronder juridische procedures jegens de CBvS en derden, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn.
Zijn de magere jaren nu voorbij voor de CBvS? Volgens het jaarverslag 2021 bedraagt het ongecontroleerde nettoverlies over 2022 en 2023, afgezien van IFRS-correcties, 2,6 miljard SRD, respectievelijk 1,0 miljard SRD. De gevolgen van het kasreserveschandaal en de openmarkttransacties werken nog even door. De CBvS heeft grote behoefte aan kapitaal. In 2021 zouden afspraken zijn gemaakt met het IMF en de regering over herkapitalisatie. De CBvS verwacht dat de herkapitalisatie-overeenkomst binnen afzienbare tijd zal worden afgerond. Ik ben benieuwd waar de staat de vele benodigde miljarden SRD’s vandaan zal halen.
Hans Moison