HOE RECHTVAARDIG IS HET PROCES VAN BESLAG EURO 19,5 MILJOEN?

Het strafvorderlijk beslag van het Gerechtshof Den Haag op de geldzending van 19,5 miljoen euro uit Suriname uit 2018, wordt in stand gehouden. Wij zijn van mening dat dit verschillende vragen oproept over de balans tussen juridische procedures, internationale relaties, en economische stabiliteit. Dit arrest, dat voortbouwt op complexe juridische kwesties zoals immuniteit en strafrechtelijke vervolging, heeft ingrijpende gevolgen voor de betrokken Surinaamse handelsbanken en de Centrale Bank van Suriname. De kern van het geschil ligt in de vraag of de immuniteit van de Centrale Bank van Suriname het transport van deze geldzending naar Hong Kong beschermt tegen beslaglegging. De handelsbanken hebben aangevoerd dat de immuniteit van de Centrale Bank betekent dat de geldzending niet voor beslag in aanmerking komt. Echter, het Gerechtshof Den Haag heeft deze argumenten afgewezen en het beslag gehandhaafd. Wij vragen ons af, of de immuniteit van een Centrale Bank niet naar aard en naar verdrag voldoende bescherming biedt tegen dergelijke acties. Wat betekent dit dan voor andere landen en hun centrale banken in vergelijkbare situaties? Daarnaast, waarom onderhouden wij op beleidsniveau dan nog een samenwerkingsrelatie met de Nederlandsche Bank aan? Een ander belangrijk punt van kritiek is het verstrijken van bijna vijf jaar zonder concrete strafrechtelijke vervolging. De handelsbanken hebben aangevoerd dat dit tijdsverloop op zichzelf een reden zou moeten zijn om het beslag op te heffen. Het Gerechtshof heeft echter, op basis van informatie verkregen in raadkamer, geconcludeerd dat strafrechtelijke vervolging waarschijnlijk is en binnenkort zal volgen. Deze conclusie, gebaseerd op een voorlopig digitaal einddossier, lijkt echter speculatief en roept vragen op over de transparantie en rechtvaardigheid van het proces. De keuze om een anderzijds openbaar proces, op dit onderdeel achter de verduisteringsgordijnen van de ‘raadkamer’ voor te koken, raakt aan het rechtsgevoel. Openbaarheid van rechtspraak is een van de fundamenten van een rechtsstaat. Het langdurige beslag zonder duidelijke vervolgstappen kan als onrechtvaardig worden gezien, vooral als het uiteindelijk niet tot strafrechtelijke vervolging zou leiden en gezien het feit dat de handelsbanken samen goed zijn voor meer dan de helft van alle giraal verkeer in Suriname.

GEVOLGEN

De impact van het voortduren van het beslag op de Surinaamse handelsbanken is aanzienlijk. De banken, die al moeite hebben om hun financiële positie te herstellen, worden nu geconfronteerd met extra uitdagingen in hun complianceverplichtingen tegenover internationale correspondentbanken. Dit kan het internationale vertrouwen in zowel de handelsbanken als de Centrale Bank van Suriname verder ondermijnen. De voorlopige conclusie van het Hof dat strafrechtelijke vervolging waarschijnlijk is, kan schadelijke gevolgen hebben voor de reputatie van deze financiële instellingen, zelfs voordat er een definitieve uitspraak is gedaan.

INTERNATIONALE REPUTATIE

Het arrest heeft niet alleen juridische, maar ook bredere economische en diplomatieke implicaties.

De voortzetting van het beslag en de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging kunnen de internationale reputatie van Suriname en zijn financiële instellingen ernstig schaden. Dit kan leiden tot verminderde investeringen, verstoorde internationale handelsrelaties, en verdere economische instabiliteit in een land dat al te maken heeft met aanzienlijke uitdagingen.

Hoewel het Gerechtshof Den Haag juridische gronden heeft aangevoerd om het beslag in stand te houden, roept deze beslissing vragen op over de proportionaliteit en rechtvaardigheid van het proces. De lange duur van het beslag zonder vervolging, de potentiële misinterpretatie van immuniteit, en de schadelijke gevolgen voor de Surinaamse economie en internationale reputatie zijn punten van zorg. Daarnaast heeft politiek Den Haag iedere mogelijkheid om een brevet van vertrouwen uit te spreken in de mensen die vijf jaar later richting geven aan de banken, de staat, de Centrale Bank van Suriname en de Surinaamse economie.

Om door toetsing naar de situatie van toen, Suriname te blijven belemmeren, is geen daad van internationaal partnerschap of van dekolonisatie. Het is cruciaal dat er snel duidelijkheid komt over de vervolgstappen in deze zaak om verdere schade aan de betrokken partijen en de bredere economie te voorkomen.

More
articles