De rechterlijke macht, het laatste bastion van rechtswetenschap, onafhankelijkheid en waarheidsvinding, heeft in de strafzaak tegen Pakittow, een oordeel geveld. Een gelegenheid waarin correctie op de uitvoerende macht plaats had kunnen vinden, is aan de rechtsgemeenschap voorbijgegaan.
De president, die in belangrijke kwesties zoals het uitblijven van een behoorlijke klopjacht op Bouterse en Hoefdraad, altijd markant en in neonkleuren scheidslijnen getrokken heeft tussen de uitvoerende macht en het Openbaar Ministerie. Echter, meteen na 17 februari 2023 gaf de president aan, opdracht te hebben gegeven tot vervolging. Een bevoegdheid die hem grondwettelijk niet toekomt, maar alleszins van invloed lijkt te zijn geweest op de handelingen vanuit justitie, politie en het Openbaar Ministerie. De medewerkers van het Openbaar Ministerie maken deel uit van de rechterlijke macht, de zogenaamde ‘staande magistratuur’. Als zodanig komen hun privileges toe, waaronder, voor de procureur-generaal, de benoeming voor het leven. Wie het beeldmateriaal, de getuigenverklaringen en zijn of haar gezond verstand volgt, kan naar waarheidsvinding, naar rechtsgevoel, onmogelijk denken dat Pakittow zich aan poging tot zware mishandeling schuldig heeft gemaakt. Het strafblad, het stigma en het publiekelijk ongelijk, dat uit de uitspraak voortvloeit, beschadigt Pakittow op vele manieren. Het legt ook de subtiele overtuiging aan de basis, dat de president op zijn minst de bewegingen van het Openbaar Ministerie haarfijn kan voorspellen en op zijn duisterst, kan aansturen als opdrachtgever.
Pakittow en iedere andere actievoerder, krijgt te maken met toerekening van gedragingen van menigten, omstandigheden buiten diens gezag of bevoegdheden, terwijl de voorzorg en de ordehandhaving bij de autoriteiten behoren te liggen. Autoriteiten die er niet voor terugdeinzen de gelederen te sluiten, om niet het feitenonderzoek, niet de rechtsafweging maar de genoegdoening van publieke sentimenten, de boventoon te doen voeren. Pakittow wordt gepest door autoriteitsfiguren, van de president, tot politiemensen die niet aanwezig waren ter plaatse, tot aan de behandeling die hem in politieke organisaties ten deel valt. De ruïne van zijn grondrechten en die van zijn medeverdediger en chauffeur, is een verlies voor iedere Surinaamse burger.