Het Openbaar Ministerie vervolgt dag in dag uit criminelen en vult gevangenissen. Volle bussen rukken aan en onopgeleide, gewelddadige kansarmen verdwijnen achter slot en grendel. Veel niet voor de eerste of de laatste keer. Bolletjesslikkers, kettingtrekkers, gewapende overvallers, straat sekswerkers en jammieverkopers met gouden tanden, dreadlocks en sterke lichaamsgeuren die prachtige plaatjes van actief politiewerk opleveren. Als de gewapende overvallen te ernstig worden, is men niet te beroerd een auto met jongeren te doorzeven en hun sociale media foto’s te verspreiden alsof zij wortel, stam en tak van ons probleem waren.
Misdrijven die massaal in fabrieksverband vervolgd worden op heterdaad, met hoge pakkans en zonder een schaar door de touwtjes die naar de georganiseerde misdaad en het geldspoor naar doorgewinterde politici leiden.
Forensisch bewijs, klokkenluiders, reconstructies, data mining, predictive policing, undercover operaties, kroongetuigen, beslagleggingen, verbeurdverklaringen, terugvordering van illegaal verkregen middelen, anti-corruptieve verklaringen van vermogen en inkomen, zijn nergens in het groene complex aan de Limesgracht, wat niemand ‘s nachts wakker houdt.
En het zijn exact deze instrumenten die nodig zijn om tot de bodem te geraken van hoe meelimporten voor opvang, buiten schooltijd van de buurtbakker en de jeugdparlementariër, multimiljonairs maken.
Hoe Carïbisch feestvertoon en een paar verfraaide stoepjes en pleintjes, oud-militairen tot hoteliers en gokspelgiganten omtoveren. Hoe juristen die nooit een stuiver van een overheidsbank afbetaalden, nog steeds advocaat van overheidsbanken kunnen zijn, terwijl hun broodheren van weleer voortvluchtig waren en hen nog steeds als advocaat aanhouden. Hoe ringfencing tegen hoge rente in contracten tussen moederbank en handelsbanken vast kunnen liggen met daarin vastgelegd ‘aardappel en ui’ verhalen, terwijl nog veel betrokkenen op vrije voet, zand in de ogen strooien via media.
De hoogstgeplaatste functionaris van het instituut vroeg de regering niet eenmaal, maar meermaals, om bijzondere anti-corruptie-eenheden te vormen, mankracht en middelen vrij te maken. Met dovemansoren als toehoorders. De leiding heeft zich doen ontvallen dat meer dan zeventien anti-corruptieonderzoeken actief waren.
En het is niet alleen het Openbaar Ministerie, dat anti-corruptie laag op de agenda heeft staan. De wetgevende macht heeft de bescherming voor politieke ambtsdragers nog steeds niet uit de grondwet verwijderd. De uitvoerende macht heeft niet één keer de bepalingen over vermogen en inkomensverklaring als eis gesteld voor een benoeming en de bepalingen over conflicten verstrengeling geen enkele keer tegen ‘friends and family’ in stelling gebracht.
Geen van de drie staatsmachten verdient een voldoende voor het alles op alles zetten om corruptie in te dammen en de geparfumeerde klasse in Prado’s en met chauffeurs, bierbuiken en Latijns-Amerikaanse verse meerderjarige buitenvrouwen aan te pakken met dezelfde energie die men heeft voor de klassenjustitie, schijnjustitie en etnojustitie die men trots en stoer reserveert voor de achtergestelden.